Laat jongens mens zijn

 

Alsjeblieft, laat jongens toch vooral mens zijn!

Ik wil graag uitleggen waarom ik de nieuwste SIRE-campagne over jongens werkelijk achterlijk vind én waarom ik toch als expert op de campagnesite te vinden ben.

Stel je voor dat er een campagne zou zijn met de titel ‘Laat jij jouw meisje genoeg meisje zijn?’. Onvoorstelbaar. Daarmee draaien we honderd jaar vrouwenemancipatie terug. Meisjes van de poppenhoek naar de huishoudschool, en dan achter het aanrecht.

Toch is dit de vrij expliciete implicatie van de nieuwste SIRE-campagne over jongens. Sekseverhoudingen zijn relationeel, dus als je voor boys will be boys pleit, kom je er niet omheen ook de keerzijde daarvan te benadrukken. Onvoorstelbaar.

Het is een nieuw dieptepunt in de discussie over het zogenaamde ‘jongensprobleem‘. Met alle respect voor SIRE, maar de campagne ‘Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn?’ slaat echt volledig de plank mis. Het is een gemiste kans, want een campagne die jongens nieuwe uitdagingen voor de 21e eeuw meegeeft zou meer dan welkom zijn. In plaats daarvan draait SIRE de klok flinke stappen terug.

Deze campagne maakt deel uit van een bredere maatschappelijke trend in Nederland en wereldwijd. Jongens zijn de nieuwe zeehondjes, zielig omdat ze geen echte jongens meer mogen zijn. En mannen mogen geen echte man meer zijn.

Dat komt allemaal door het feminisme, vrouwen, en de feminisering van de samenleving. Zie de enige vrouw in het filmpje van SIRE, beperkend en bestraffend.

In een paar stappen ben je bij nieuwetijdsiconen als Baudet en Trump die geweld tegen vrouwen niet alleen gerechtvaardigd vinden, maar ook een goede manier om ze te veroveren.

Voor wie dit te kort door de bocht vindt: wereldwijd is de backlash zichtbaar die verworvenheden van de vrouwenbeweging probeert terug te draaien, vaak met een beroep op natuurlijke verschillen en bijbehorende verhoudingen tussen mannen en vrouwen.

De SIRE-campagne is een gemiste kans omdat het een prachtig filmpje zou zijn voor een pleidooi om meer buiten te spelen, te ravotten, te ontdekken, te bewegen. Niet alleen voor witte jongens, maar ook voor meisjes en andere jongens.

We leven in een tijdsgewricht dat tegelijk pijnlijk duidelijk maakt hoe sterk seksisme en racisme in de dominante cultuur verankerd zijn – en hoe ze elkaar genadeloos versterken.

Als we aan gekleurde en/of moslimjongens denken ontstaat al snel het stereotype beeld van vrouwonvriendelijke macho’s, testosteronbommen die ‘onze’ vrouwen komen lastigvallen, al dan niet potentiële (straat)terroristen voor wie nodig een sisverbod moet worden ingevoerd om onze normen en waarden te beschermen.

Maar als we aan oer-Hollandse witte jongens denken is het dominante beeld dat zij slachtoffer zijn van feminism gone too far, van feminisering van onderwijs en de samenleving, van ‘juffen die van elke jongen een meisje proberen te maken’.

Hetzelfde patroon zien we al jaren als het over volwassen mannen gaat. De zogenaamde crisis van mannelijkheid lijkt vooral over hoger opgeleide witte heteroseksuele middenklasse mannen te gaan; zij weten niet meer wat er van hen verwacht wordt nu ze niet meer onmisbaar zijn als protector en provider, nu traditioneel mannelijk gedrag en de bijbehorende privileges aan legitimiteit hebben ingeboet, nu vrouwen de kansen die ze krijgen met beide handen aangrijpen om zich vrij en onafhankelijk als mens te ontplooien en het onderwijs en de arbeidsmarkt te bestormen.

Als het echter over gekleurde, migranten- en moslimmannen gaat, komen alle racistische stereotypen bovendrijven. Eerder genoemde testosteronbommen en straatterroristen, ouderwetse en achterlijke onderdrukkers, heuse patriarchen.

En ondertussen wordt op allerlei manieren een beeld geschetst van meisjes en vrouwen die allemaal hetzelfde zijn.

Het probleem met de SIRE-campagne is dat er een eendimensionaal, homogeen beeld van jongens en meisjes geschetst wordt. Diversiteit, variatie en verandering onder jongens en meisjes is in de campagne afwezig. Jongens worden neergezet als wezenlijk anders dan meisjes, en dus als allemaal hetzelfde.

Boys will be boys. Wanneer komen we daar nu eens van af? Boys will be boys leidt tot giftige mannelijkheid. Tot goedpraten van wangedrag dat niet goedgepraat moet worden. Tot een beklemmend en destructief mannelijk keurslijf waar juist zoveel persoonlijke en maatschappelijke problemen uit voortkomen. Zoals Arnon Grunberg ooit al zei: “Wie de feminisering van de man een halt wil toeroepen, wil het beschavingsproces terugdraaien.”

De werkelijkheid is dat de verschillen tussen jongens en meisjes onderling groter zijn dan de verschillen tussen de seksen, en dat de overlap tussen jongens en meisjes groter is dan het verschil. Dat blijkt uit alle onderzoeken naar sekseverschillen, steeds weer. Ook uit de onderzoeken die ten grondslag liggen aan de SIRE-campagne, zoveel is zeker. Ik heb dat eerder in een artikel voor Prestatiepijn al uiteengezet. Vandaar ook, voor wie de nuance hoort, de opmerking dat jongens meer dan meisjes leren door te proberen, te ontdekken en risico’s te nemen.

De verschillen tussen jongens en meisjes zijn relatieve verschillen, het zijn statistische verschillen van gemiddelden. Het gaat niet om uitersten of tegenstellingen, het gaat om gradaties. Het zou mooi zijn om deze graduele verschillen tot uitgangspunt te nemen, en dan te kijken voor welke jongens en meisjes in welke specifieke context welke benadering het meest passend zou zijn. Dan kunnen we jongens of meisjes die goed kunnen ravotten en bomen klimmen wellicht bijspijkeren in samenwerking en sociale vaardigheden, en meisjes of jongens die geleerd hebben zich te beheersen uitdagen om ook spelenderwijs grenzen te verkennen en te experimenteren. Dan zou de inzet kunnen zijn om jongens en meisjes te stimuleren hun menselijk potentieel ten volle te benutten, in plaats van jongens en meisjes weer stevig roze en blauw in te kleuren.

De campagne is regressief, omdat wordt teruggegrepen naar oude en achterhaalde beelden over mannen en mannelijkheid. In plaats van een constructieve voorzet voor de veranderende rol van jongens en mannen in de 21e eeuw wordt een fictief en geïdealiseerd jaren ’50 beeld neergezet, alsof jongens toen allemaal zo vrij waren. Als je op school niet stil zat, kreeg je met de lat en als je buiten school in elkaar werd geslagen kreeg je te horen dat je jezelf moest vermannen.

De campagne is reactionair, omdat impliciet wordt meegegaan in het verwijt dat het door vrouwen en het feminisme komt dat jongens geen echte jongens meer mogen zijn. De campagne draagt deze boodschap niet zelf actief uit, maar plaatst zichzelf in het maatschappelijk debat wel aan de kant van degenen die bij voortduring klagen over de vermeende feminisering. De enige vrouw in het campagnefilmpje is dan ook een moeder of opvoeder met bestraffende blik.

De campagne is ook restoratief, in de zin dat het blijkbaar terug wil naar ouderwetse verhoudingen tussen meisjes en jongens en als gevolg daarvan ook tussen mannen en vrouwen. Terwijl de samenleving langzaam maar zeker tot het inzicht komt dat mannen net zo goed kunnen zorgen als vrouwen, en dat dat van groot belang is voor mannen zelf, voor vrouwen en voor kinderen, wordt hier een beeld geschetst waarmee jongens worden neergezet als vernieuwde versies van de Marlboroman.

De uitdaging voor jongens en mannen in de 21e eeuw zit niet in meer mannelijkheid, maar in minder mannelijkheid. Minder overdreven mannelijkheid. Het probleem is juist dat jongens voortdurend te horen krijgen dat het zo belangrijk is dat ze wel echt mannelijk zijn, dat ze een echte man worden, dat ze vooral geen mietje zijn. Met dat scheldwoord krijgen alle jongens elke dag weer te horen hoe ze zich wel en vooral ook niet horen te gedragen. Les één voor mannelijkheid: niet vrouwelijk zijn. Blijf vooral ver weg bij alles wat naar vrouwelijkheid riekt. Doe vooral niet wat vrouwen doen. Als vrouwen voor anderen zorgen, doe dat niet. Als meisjes hun best doen op school, doe dat niet.

Deze les van mannelijkheid is ook institutioneel nog steeds verankerd in de samenleving. Mannen die een kind krijgen mogen bij de bevalling zijn en aangifte doen en moeten dan weer aan het werk. Met twee dagen vaderschapsverlof geven we een duidelijke boodschap aan mannen over mannelijkheid: jouw zorg is niet gewenst, je moet vooral kostwinner zijn.

Het had SIRE gesierd als ze hiervan in deze tijd een thema hadden gemaakt. Dit is een in de samenleving breed gedragen onderwerp waar mannen en vrouwen elkaar in kunnen vinden. Het was werkelijk idealistische reclame geweest om de traditionele opvattingen over mannelijkheid uit te dagen en op te rekken naar een meer zorgzame variant. SIRE had er ook voor kunnen kiezen, in navolging van Engelse reclamecollega’s, om iets te doen aan de seksistische reclames die nog altijd flink bijdragen aan stereotype beelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid.

Ik vind het oprecht jammer dat nu gekozen is voor een beweging in de andere richting. Ondanks mijn advies en waarschuwingen aan het begin van het ontwikkeltraject. Fijn dat SIRE mij op de campagnewebsite de gelegenheid geeft om kort en krachtig een ander perspectief op ‘het jongensprobleem’ te bieden.

Helaas voel ik mij daarnaast nog wel genoodzaakt om ook via deze weg kritische kanttekeningen te plaatsen. Laten we hopen dat dit alles bij elkaar leidt tot het hoognodige debat over de toekomst van jongens, mannen en mannelijkheid in de wereld. En hoe die kan bijdragen aan meer vrijheid en rechtvaardigheid voor allemaal.

In het najaar bieden we een training aan over het jongensprobleem vanuit Emancipator-perspectief. Wil je op de hoogte blijven?

 

Dit artikel is geschreven vanuit Emancipator en wordt gesteund door onder andere

Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis

COC Nederland

Consultancy Virma Durinck-Lourens, inclusief leiderschap ontwikkeling/diversiteit

Doetank PEER, no-nonsense happy activism

DonaDaria, samenwerken en participeren

Dutch gender platform WO=MEN

Dylan van Rijsbergen, auteur van ‘Het onbehagen van de man’

EduDivers, kenniscentrum voor onderwijs en seksuele diversiteit

Hans Faddegon, auteur van ‘Man schiet op, anders draaien de rollen om’

Kevin Mitchell, samenwerken en participeren

Mounir Samuel, auteur van ‘Liefde is een Rebelse vogel’, politicoloog en journalist

Nederlandse Vrouwen Raad

PEP Den Haag

Proefprocessenfonds Clara Wichmann

Rutgers, kenniscentrum seksualiteit

Stichting Maruf, international platform for queer Muslims

Stichting NNID, Nederlands Netwerk Intersekse/DSD

UN Women Nationaal Comité Nederland

VHTO, landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek

Walter White, happy activist

1 antwoord

Reacties zijn gesloten.