Dylan van Rijsbergen over vaders en zorg

Tijdens de presentatie van Anja Meulenbelts nieuwe boek Feminisme, Terug van weggeweest, gaf Dylan van Rijsbergen een lezing over vaders en zorg. De tekst hier onder is een transcript van deze lezing over (reproductieve) arbeid, de zorgrol van vaders en genderverhoudingen in arbeid en zorg.

Mijn naam is Dylan van Rijsbergen: ik ben publicist en schrijf over politiek, feminisme en mannenemancipatie

Ik ben ook vader van twee jonge kinderen: een dochter van 3 en een van 6. Ik vind het heerlijk om kinderen te hebben, ben gek op die meiden. Mijn partner en ik werken allebei vier dagen per week. Mijn ideaal is altijd geweest om zowel het betaalde als het onbetaalde werk zo gelijk mogelijk te verdelen. Er zijn duizenden argumenten waarom ik vind dat je de taken gelijk moet verdelen, maar er zijn een aantal die me persoonlijk aangaan. Ik wil mijn dochters zien opgroeien, niet een verdwaalde toerist in mijn eigen gezin zijn.

Mijn partner en ik hebben ook allebei een leuke baan. Het probleem is dat leuke banen van minder dan vier dagen per week moeilijk te vinden zijn. Los van het feit dat er een hypothecaire restschuld en een studieschuld was die afgelost moesten worden. Nu kom ik op mijn punt. Het combineren van twee forse banen en het ouderschap van kleine kinderen bleek zwaarder dan verwacht. Zeker als je kinderen hebt die wat moeilijker zijn met slapen. Het werksysteem en het zorgsysteem zijn simpelweg niet goed op elkaar afgestemd.

De enige oplossing die je tegenwoordig hebt is het zoveel mogelijk uitbesteden, dan wel het automatiseren van onbetaald werk. Dus: kinderen drie dagen naar de kinderopvang. Huishoudelijke hulp. Boodschappen online bestellen en laten bezorgen. Het zijn oplossingen die ik ongemakkelijk vind. Die niet duurzaam zijn, omdat je werk uitbesteed aan mensen die misschien zelf ook weer hetzelfde werk moeten uitbesteden en zo verder in een oneindig Droste-effect. Ik vind het moeilijk omdat dat uitbesteedde werk vaak over de grenzen van gender, van klasse en van kleur gaan. Dat terwijl ik het liefste gewoon een tijdje wat minder zou werken en meer zou willen meemaken van mijn kinderen. Maar onze overheid vergoed wel gedeeltelijk kinderopvang, maar ouderverlof kost je veel geld. Ik heb het geprobeerd, maar bij mijn baan is minder werken moeilijk, dan zit je toch nog in je avonduren te werken. Of ik moet een andere baan zoeken, waar ik minder gelukkig van word. Onze overheid wil alleen in ouders investeren als het nog meer betaald werk oplevert.

De waarde van ouderschap voor de samenleving wordt niet erkend. Neem nou het vaderschapsverlof. Deze week was er goed nieuws, want het vaderschapsverlof was in het nog steeds intermissionaire Den Haag ineens oncontroversieel verklaard. Maar het is bizar dat vijf luttele daagjes een controversieel onderwerp is voor sommige partijen. In de meeste landen om ons heen zijn de vaderverlofregelingen veel rianter. Er is enorme tegenstand. Van het bedrijfsleven, waarvan een paar jaar terug bij een onderzoek van VNO-NCW  80% van de directeuren vond dat vaderschapsverlof iets was waar werknemer prima vakantiedagen voor konden opnemen. Kinderen krijgen was volgens hen een hoogstpersoonlijke hobby. Een privézaak.

Dat is vaak wat mensen tegen me zeggen. Dat jij kinderen hebt gekregen is toch jouw zaak, daar heeft je werkgever toch niets mee te maken? Jawel, daar heeft mijn werkgever wel degelijk iets mee te maken. Die heeft daar ALLES mee te maken. Dat heb ik geleerd van Anja Meulenbelt. Dat beschreef ze in haar allereerste boekje  uit mijn geboortejaar, 1975, over feminisme en socialisme, en nu zegt ze het weer, in haar nieuwe boek Feminisme, terug van weggeweest. Dat zit zo. We leven in een kapitalistische wereld. De centrale tegenstelling binnen het kapitalisme was volgens Marx die tussen kapitaal en arbeid. Anja (en andere feministen) legden destijds de nadruk op een derde categorie die van belang was om het functioneren van het kapitalisme te begrijpen: de reproductie van de arbeid.  Dat is al het werk dat nodig is om het ‘gewone’ productieve werk te laten voortbestaan. Reproductief werk wordt van oudsher voornamelijk door vrouwen gedaan. Langzamerhand zijn er echter ook mannen, zoals ik, die dat werk deels doen.

Dus om te zorgen dat voornamelijk mannen in voltijds banen kunnen blijven werken, moeten vrouwen zorgen. Poetsen. Koken. Kinderen baren. Luiers verschonen. Het huishouden plannen. Boodschappen doen. Zijn sokken terugvinden. Zijn ego strelen. Vul maar in. ‘Huishoudelijke arbeid levert een belangrijke bijdrage aan het bedrijfsleven door in feite te zorgen voor een verborgen reservoir van arbeidskracht, dat indirect in dienst staat van het kapitalisme’ (Anja Meulenbelt, Feminisme en socialisme, 1975) Vroeger (tot ongeveer 1980) kreeg een werknemer, in de regel een man, een zogenaamde family wage. In het loon van de man zat het geld dat nodig is voor het onderhouden van een vrouw en kinderen min of meer gedisconteerd. Dus alle uren reproductieve arbeid die vrouwen maakten, maakten deel uit van dat salaris. Dit is het kostwinnersmodel.

Vrouwen waren feitelijk goedkope arbeidskrachten, al was nooit precies duidelijk wat precies het uurloon was wat ze ontvingen voor die baan die – met alle kinderzorg – soms wel 24 uur achter elkaar doorging. Het gezin werkte disciplinerend: vrouwen waren volledig afhankelijk van het loon van hun man. Verzorgingsstaten werden opgetrokken rond dat kostwinnersmodel. Niet voor niets eisten socialistisch feministen in verschillende landen een loon voor hun huishoud- en zorgwerk (de wages for housework-beweging): dan werd het werk dat ze deden tenminste zichtbaar zodat het te politiseren was: het ‘persoonlijke’ werd politiek.

Dat had dat bedrijfsleven goed geregeld voor zichzelf. Maar nu vrouwen meer zijn gaan werken blijft er steeds minder tijd over voor reproductieve arbeid. We leven in een crisis of care, zoals de socialistisch feministe Nancy Fraser dat noemt. Ik voel die crisis iedere dag, maar er zijn genoeg mensen die dat nog veel meer voelen dan ik. Vergelijk het met de natuur om ons heen. Vissers kunnen de hele zee wel leegvissen en zeggen dat de reproductie van vissen hun zaken niet zijn. Dat dat de privé zaken zijn van de vissen. Maar als die zee is leeggevist, kunnen de vissers een andere baan gaan zoeken. Los van de enorme verwoesting die ze in de ecosystemen van de zee hebben aangericht.

Mensen zijn natuurlijk geen vissen. Mensen kunnen protesteren. Al is dat protest soms bijna onzichtbaar. Dat verschijnsel zie je al in een aantal landen, zoals Italië, waar het geboortecijfer enorm laag is. Door een combinatie van magere sociale voorzieningen en een machocultuur waarbij het merendeel van de mannen geacht wordt niets uit te voeren in het huishouden, terwijl de meeste vrouwen wel werken. Hier besluiten veel vrouwen na het eerste kind te gaan ‘staken’. Dit gebeurt er als je de zee van vrouwentijd leegvist. Ik zie dit allemaal steeds erger worden in de toekomst. Vanuit het neoliberalisme worden banen precair, werken mensen steeds meer uren en zijn ze door mobiele technologie permanent bereikbaar, worden mensen opgezadeld met enorme studieschulden die ze moeten afbetalen, wordt gestimuleerd dat mensen zorgtaken uitbesteden aan mensen die het nog minder hebben.

En intussen profiteert het bedrijfsleven van dat onzichtbare reservoir van hard werk, die hen steeds meer arbeid en productie oplevert. En dan doen ze moeilijk over vijf dagen vaderschapsverlof. Van mij mag het bedrijfsleven wel eens gaan betalen voor al die goedkope reproductieve arbeid. Niet vijf dagen, maar veel meer. Ik denk aan maanden van betaald vaderverlof en betaald ouderverlof. En om eerlijk te zijn: een kortere werkweek en werkdag om meer ruimt eten maken voor reproductieve arbeid. Want we weten uit het buitenland dat dat vaderverlof ontzettend goed werkt. Mannen worden er gelukkiger van, vrouwen worden er gelukkiger van en kinderen al helemaal. Die kinderen ontwikkelen zichzelf ook nog eens beter, het ziekteverzuim van vrouwen daalt en vrouwen participeren meer in productieve arbeid. We worden er allemaal zoveel blijer van. Want dat is waar mannenemancipatie wat mij betreft over moet gaan. Laten we de productieve arbeid van zijn troon afstoten, en het reproductieve werk weer meer gaan waarderen. Door de hoeveelheid tijd die besteed moet worden in dienst van het bedrijfsleven te verkorten, zal er meer tijd overblijven om aandacht te geven aan die zaken in het leven die serieus van belang zijn.