Blog 10. Mark-Robin Hoogland: Naar Gods beeld is ieder mens zowel mannelijk als vrouwelijk: ruimte om mens te zijn

Dit is een deel van een stuk dat eerder verscheen op www.katholiek.nl

Wij kennen allemaal het scheppingsverhaal, toch? “God schiep Adam en Eva en zei: ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u.’” Deze versimpeling èn verhaspeling van de Schrift zorgt tot op de dag van vandaag voor veel ellende, vooral voor hen die niet in “het plaatje” passen. Het Goede Nieuws is echter dat dit er helemaal niet staat. Bovendien zijn er in de Bijbel sowieso tenminste twee scheppingsverhalen en die zijn bepaald niet hetzelfde. Ze staan náást elkaar: Genesis 1 en daarnaast Genesis 2 over Adam en Eva. Dit tweede verhaal weerspiegelt de algemene praktijk waarin een man en een vrouw in liefde elkaar zo aanvullen, dat zij met elkaar een levenslange verbintenis aangaan en kinderen voortbrengen – ‘zoals het hoort.’ JHWH zegent hen en zij leefden nog lang en gelukkig (nou ja, min of meer dan). Gelukkig maar!

Ook het eerste scheppingsverhaal gaat over lang en gelukkig; God heeft de mens gezegend, omdat Hij zag dat het zeer goed was [Gn 1,28.31]. Toch is in het eerste scheppingsverhaal de visie op de mens ‘ietsje’ anders. Want in Genesis 2 is karakteristiek voor de mens dat deze uit het stof van de aarde (adamah) genomen is; de mens is een aardling, een adam [Gn 2,7]. In ‘ons’ scheppingsverhaal wordt echter als bijzonder kenmerk genoemd dat de mens naar Gods beeld is geschapen. Hierop ligt nadruk, want het wordt herhaald: God schiep de mens, naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem [Gn 1,27]. In het Hebreeuws gaat het hier om de nabijheid van God en mens, in het Grieks (de joodse vertaling, de Septuaginta) en het Latijn (de christelijke vertaling, de Vulgaat) wordt eerder richting uitgedrukt: God heeft de mens naar Zich toe geschapen. Beide beelden in dit scheppingsverhaal spreken mij gelovig zeer aan: als mens zijn wij dichtbij God èn op weg naar God toe [Dt 4,7 & Lk 15,20. 1Kor 8,6 etc.].

In Genesis 2 is het JHWH Die schept. In Genesis 1 is het “God”. Het Hebreeuwse woord dat voor God gebruikt wordt is meervoud. De vroege christenen zien hier al de Drie-eenheid in: voor ons dus geen probleem, zogezegd. Opmerkelijker is dat de mens enkelvoud is: God, meervoud, schiep de mens, enkelvoud – en niet andersom!

Toch vinden wij vervolgens ook meervoudigheid in die mens: de mens is namelijk mannelijk en vrouwelijk. Hier is nota bene geen sprake van man en vrouw [zoals de Statenvertaling en andere vertalingen geven], maar van “de mens” die naar Gods beeld mannelijk en vrouwelijk is [Gn 1,27]. De mens heeft mannelijke en vrouwelijke aspecten. Natuurlijk is dit waar voor de geslachtelijkheid; die is uiterlijk zichtbaar. Maar er zijn daarnaast dus ook andere menselijke eigenschappen: de hormonen alsmede het karakter, de manieren van denken en voelen, seksualiteit enzovoorts.

God zegende deze mens [Gn 1,28] – zoals Hij de mens heeft gemaakt in al diens mannelijkheid en vrouwelijkheid. Hij zegent de mens, omdat deze mens een goede schepping is, zeer goed zelfs! [Gn 1,31]

Nu zou je kunnen zeggen dat de daaropvolgende opdrachten van God toch duidelijk slaat op mannen en vrouwen: “Weest vruchtbaar en wordt talrijk, vervult de aarde” [Gn 1,28: in het meervoud dus]. Het lijkt op het eerste gezicht misschien ook dat God drie keer hetzelfde zegt. Gods opdracht geldt inderdaad óók voor mannen en vrouwen, maar niet per se uitsluitend. Zeker, de tweede opdracht heeft duidelijk betrekking op de voortplanting: wordt talrijk! Echter, de eerste opdracht “Weest vruchtbaar (of: groeit)!”, heeft zowel in de Hebreeuwse, Griekse als Latijnse bewoording meerdere betekenissen. Denk maar aan Christus’ uitspraak over het voortbrengen van rijke vrucht: 30-, 60- en 100-voudig [Mt 13,23]; (ook) daar gaat vruchtbaarheid echt niet over het krijgen van kinderen!

Hetzelfde geldt voor de derde opdracht: “Vervult de aarde”; dit kan gezien worden als het vullen qua aantal, maar vervullen betekent in de Schrift tevens: het tot voltooiing brengen van de aarde [bijv. Hab 2,14 cf. het vervullen van de mens in Fil 1,10v. Kol 2,10]. Kortom, om te groeien en goede vruchten voort te brengen – van geloof, hoop en liefde – en om de wil van God te vervullen, hoef je niet per se met iemand van het andere geslacht samen te zijn.

Dat scheppingsverhaal in Genesis 1 geeft iedere mens dus welbeschouwd alle ruimte om volledig mens te zijn. Voor het aangezicht van God zijn er diverse mogelijkheden om onze ingeschapen mannelijkheid en vrouwelijkheid waarmee God de mens geschapen heeft verder te ontplooien en om zo als mens te groeien.