Blog 19. Yuri Ohlrichs: Kunnen we alsjeblieft naar elkaar blijven luisteren als het over mannelijkheid gaat?

Beste Jens,

Onlangs had ik mij thuis comfortabel geïnstalleerd op de bank om een interview met Jordan Peterson te kijken. Het was ‘t gesprek dat vooraf veel stof deed opwaaien en leidde tot een verontwaardigde brief van verontruste studenten en universiteitsstaf. Zij verzochten de organisatie dringend om een referent die tegenwicht kon bieden aan de ‘conservatieve, patriarchale, anti-feministische, anti-klimaatwetenschappelijke, politiek incorrecte wereldbeschouwing’ van Peterson.

Om verschillende redenen moest ik aan dit interview denken toen ik jouw blog las over het najaarscongres van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS). Als NVVS-bestuurslid en voorzitter van het wetenschappelijk congrescomité was ik nauw betrokken bij de organisatie en facilitatie van die dag. Deze blog schrijf ik echter op persoonlijke titel.

De titel van het najaar congres luidde ‘Was will der Mann?’. Je was gevraagd zitting te nemen in het slotdebat van de middag. Dit omdat je een gewaardeerde deelnemer bent in de maatschappelijke discussie over gender en mannelijkheid in het bijzonder. Hoewel de samenstelling van het panel voor jou niet de makkelijkste was, is het je volgens mij en vele congresbezoekers gelukt jouw punten te maken. Al besefte ik dat de discussie meer in balans was geweest met een tweede panellid die de visie van de Emancipator deelde.

Vlak voordat het congres begon, publiceerde je jouw blog. Daarin typeer je jouw drie medepanelleden in twee zinnen en zet ze in een hoek voordat jullie het gesprek aangingen. Dit was mijn eerste associatie met het interview van Peterson. Zijn vooraf beschreven, door de UvA-briefschrijvers verafschuwde wereldbeschouwing, zag ik niet terug in het televisiegesprek. Als ik me verbaasde, of ergerde, was het over het gebruik van mistig jargon als ‘cultureel marxisme’ en andere vaagheden.

 

Ik ken zijn werk en uitspraken niet maar ik veronderstel dat hij dingen schrijft die haaks staan op hoe jij en ik over mannelijkheid denken. Echter, in het interview op de UvA hoorde ik deze niet. Jordan sprak uit een ander hokje dan waarin zijn critici hem daags eerder hadden geplaatst.

Ook dacht ik bij het lezen van jouw blog terug aan het moment waarop een studente Peterson vroeg wat hij vindt van ‘toxic masculinity’. In haar vraag meende ik enig verwijt te horen. Jordan’s reactie was duidelijker dan al zijn socio-psycho jargon van daarvoor. Hij vroeg de studente wat ze precies bedoelde met het genoemde begrip. Nadat zij dit stamelend probeerde uit te leggen, wees Jordan alle soorten giftig gedrag op het hele genderspectrum af.

Dit korte gesprekje illustreerde precies wat er volgens mij vaak misgaat in het debat over mannelijkheid, #metoo en andere gevoelige thema’s: polarisatie door ongenuanceerde uitspraken, eenzijdige belichting van knelpunten en problemen, onwil om te luisteren naar of contact te maken met elkaar. Iets dat ik ook (deels) meende te herkennen in jouw blog. Ik zal dit toelichten, te beginnen met jouw kritiek op de titel van het congres.

 “Was will der Mann?”. Tussen aanhalingstekens dus. Een ironiserende parafrase met dito afbeelding op Freud’s uitspraak ‘Was will das Weib?’. Freud deed deze vermoedelijk in een gesprek met vriendin Marie Bonaparte, die ook bij hem onder behandeling was. ‘De grote vraag, die nooit beantwoord is en waarop ik ondanks de dertig jaren dat ik de vrouwelijke ziel heb bestudeerd, nog geen antwoord hebben kunnen vinden, is `wat wil de vrouw’. Aldus zijn biograaf Ernst Jones.

Wat wil die ene man nu eigenlijk? Kunnen we dat voor eens en altijd oplossen?! Laten we het over de verschillen tussen mannen hebben? Over diversiteit?”, vraag jij je af bij de naam van het congres. Als er één beroepsgroep is die dagelijks ervaart hoe mannen verschillen en overeenkomen, is het die van de NVVS-seksuoloog. Tijdens gesprekken met mannen – in het bijzijn van hun partners of alleen – zien mijn collega’s het hele spectrum aan mannelijkheid aan zich voorbijtrekken.

Bovendien, als zij wisten wat ‘die ene man’ wilde, was deze groep cliënten bediend en hadden seksuologen vele minder werk. Alle deelnemers aan het congres hebben dus met mannelijke diversiteit te maken en beseffen dat ‘de man’ niet bestaat. Het congres was bedoeld hen te inspireren hoe zij cliënten kunnen bewegen verder te kijken dan bestaande, knellende normen, waarden en verwachtingen rondom mannelijkheid. Net als jij, Jens.

Vervolgens schreef je daags voor het congres te zijn geïnformeerd over de mede-panelleden. Hun namen en die van jou stonden echter al sinds augustus in het congresprogramma op de NVVS-site. Je had je dus al veel eerder een hoedje kunnen schrikken!

Jouw medepanelleden op die congresmiddag vertegenwoordigen veel gedachten, gevoelens en verwachtingen van mannen waarmee NVVS-seksuologen te maken hebben. Helaas, en daar heb je een punt, heeft een minderheid van hun mannelijke cliënten een niet-westerse achtergrond. Dat zijn mijn collega-seksuologen en ik ons bewust. De oorzaken zijn divers: psychosociaal, cultureel en economisch. Het wereldwijd traditionele en hardnekkige beeld van een man is er ook één: “Echte mannen lossen zelf hun eigen problemen op en hebben nooit last van erectiestoornissen of seksproblemen”.

Niet gerepresenteerd in de spreekkamer en dus niet gerepresenteerd op het congres of in het panel…” schrijf je dan. Denk je dat een niet-westerse deelnemer op een ander dan het witte cis-hetero spectrum heel veel meer had toegevoegd die dag? Ongetwijfeld had zo iemand ook interessante perspectieven gegeven op die “boze witte man”. Het congres was echter bedoeld om “boze en andere witte mannen” zelf te laten horen.

Bovendien is mijn ervaring dat de mannen wereldwijd te maken hebben – of lijden onder – sterk overeenkomende stereotypen over mannelijkheid. Mannen mogen niet huilen, uiten geen gevoelens, zijn hetero, gezinshoofd, baas in bed, altijd geil, etcetera enzovoorts. In mijn werk als, onder meer, trainer in gendertransformatieve seksuele en relationele vorming, kom ik dat overal tegen; in Azië, Afrika en Nederland.

Tot slot, vroeg jij je in jouw blog af of we het die dag konden hebben over mannen die bang en verdrietig zijn. Het congres opende met een indrukwekkende presentatie van Nathan Vos, over mannen die suïcide hadden gepleegd en hun achterblijvende partners. Hoe veel banger en verdrietiger wil je het hebben?

Andere sprekers beschreven mannen die tegen alle eerdergenoemde stereotypen in hulp zochten en hadden gevonden. Gekwetste of kwetsbare, machteloze, verdrietige mannen die gelukkig verstandig – of moet ik zeggen ”dapper”- genoeg zijn om met een (vaak vrouwelijke!) hulpverlener de meest intieme problemen te gaan oplossen. Dus, om de laatste vraag in jouw blog te beantwoorden: ja, het ging tijdens “Was will der Mann” ook over “de fragiele menselijkheid van mannen die niets belangrijker vinden dan mannelijk zijn. Dus niet vrouwelijk”.

Beste Jens, ik snap dat je soms doodmoe wordt van het roepen tegen een storm van niet-luisterende mannen op die apenrots van ouderwetse, seksistische, eenzijdige en beperkende opvattingen over gender. Je doet dat goed, met veel geduld en respect – ook tijdens het debat aan het eind van “Wass will der Mann” op 30 november. Dat waardeer ik bijzonder in je. Toch zul je die gesprekken moeten blijven voeren denk ik, ook al is de weerstand nog zo groot. Met elkaar in gesprek gaan, meerdere perspectieven blijven onderzoeken en naar anderen luisteren is naar mijn mening nog steeds de beste strategie.

Ik hoop dat je door mijn blog snapt dat de meeste van jouw kritiek op het congres Was will der Mann wat voorbarig en – achteraf beschouwd – onnodig was.

Laten we vooral contact houden.

Met hartelijke groet,
Yuri

 

Yuri Ohlrichs is seksuoloog NVVS, trainer en consultant bij Rutgers, kenniscentrum seksualiteit. In ontwikkelde hij voor Rutgers programma’s voor jongens en gaf counseling aan minderjarige zedendelinquenten.Nederland, Afrika en Azië traint hij professionals in onderwijs en hulpverlening in het praten over seksualiteit met aandacht voor seksuele, religieuze en culturele diversiteit. Ter bevordering van respectvol, gezond en zorgzaam seksueel gedrag.