Blog 2. Pieter Rogaar: De waarde van woede: zijn boze activisten betere activisten?

Ik zie het nog zo gebeuren. Zij was veel te jong, hij was veel te getrouwd. En hij blééf haar drankjes voeren. Bleef maar aandringen, een hand op haar rug, haar heup, haar dij. De meeste collega’s hadden niets door: de drukte en de muziek van het feest maskeerden wat er gaande was. Zij kon nauwelijks haar ogen openhouden, en zich al helemaal niet staande houden in de rij voor het toilet. Daar hebben we ingegrepen. Met twee andere collega’s hebben we haar in veiligheid gebracht. De maandag erop heb ik het incident bij hun leidinggevenden gemeld.

Dit verhaal is nu al jaren geleden, maar ik kan me de emotie nog goed voor de geest halen. Ik was zó boos: op hem, maar ook op mijn werkgever, dat ze iemand als hij hadden aangenomen. Ik herinner me hoe ik de maandag erop mijn boosheid moest verbijten om tot een zinnige aanpak te komen. Schreeuwen wilde ik, verwijten! Ik wilde schuldigen aanwijzen en onderste stenen boven hebben. Maar ik begreep ook dat die emotie een risico was. Schreeuwers worden lang niet altijd serieus genomen. Alleen als ik me zou beheersen, zou ik de boel kunnen verbeteren.

Aan dit verhaal is niets nieuws. Het gebeurt al zolang er alcohol bestaat, en werkfeestjes, en harde muziek. Ook de rol die wij speelden is een bekende: ben je uitgesproken feminist, dan horen dit soort acties erbij, zo lijkt het. Maar de boosheid vermoeit ook. Als je jaren woest bent zonder merkbare vooruitgang te boeken, dan loop je het risico om uitgeblust en opgebrand te raken. En dat is precies wat we zien gebeuren: burn-out onder activisten neemt steeds grotere vormen aan.

Maar waarom woeden activisten eigenlijk? Wat maakt dat activisme en frustratie zo sterk met elkaar verbonden lijken?

Van oudsher gebruiken activisten woede voor drie doeleinden: om een kwestie zichtbaar te maken, om gelijkgestemden te werven, en om de macht te overtuigen. Wilde je een opinieartikel gepubliceerd krijgen, dan was boosheid een goede insteek, want dat leverde lezers op. Twitter en Facebook hebben die gedachte tot in het extreme doorgevoerd. Het zijn ware ophefmachines. Wie razende reacties weet te ontlokken, krijgt van hun algoritmes een prominente plek in de tijdlijnen van gebruikers. Boosheid werkt ook goed in het werven van nieuwe activisten, want mensen moeten wel uit hun stoel komen om de wereld te veranderen. Wie boos roept, laat daarmee zien dat zijn issue belangrijk is. Boosheid om te overtuigen speelt ook een rol in het bewerkstelligen van de uiteindelijke verandering. Wie het hardst roept, komt op de politieke agenda terecht.

Gedrag en gevoel

Zo opsommend lijkt boosheid een zinnige activistische strategie. Maar er is iets geks aan de hand met al deze vormen van boosheid. Het gaat steeds over boos gedrag, niet over boos gevoel. We doen boos, om mensen te werven, om aandacht te krijgen en om te overtuigen. Wat we daarbij van binnen voelen, is minder van belang. Sterker nog, boosheid kost een hoop energie, en kan het moeilijker maken om goed na te denken over een effectieve aanpak. En dus: wie boos doet komt vooruit, wie zich boos voelt loopt leeg.

Als boosheid zoveel kwaad doet, kunnen we dan niet beter van onze boosheid af proberen te komen? Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoewel het boze gevoel niet direct bijdraagt aan je activistische doelen, helpt het je op psychologisch vlak wel degelijk. De onderzoekers Rothschild en Keefer hebben in 2017 onderzocht wat ‘moral outrage’ – je opwinden over sociaal onrecht – je oplevert. Hun conclusie: het helpt je om je schuldgevoel af te wenden, en het beschermt je tegen bedreigingen van je morele identiteit.

Schuldgevoel? Morele identiteit? Maar je bent toch juist boos op die anderen? Wat heeft dat dan met je zelfbeeld te maken? Volgens deze onderzoekers is dat maar een deel van het verhaal. Wanneer je boos wordt over een misstand, dan ervaar je die misstand ook als een persoonlijke aanval, een bedreiging voor jouw wens om een goed mens te zijn. Als iemand van wie je het niet verwacht bijvoorbeeld wordt beschuldigd van geweld tegen vrouwen, wat zegt dat dan over jouw oordelend vermogen? En als diegene in staat is om zulke slechte dingen te doen, wie garandeert jou dan dat jij niet ook tot zoiets in staat bent? Je boosheid helpt je in zulke gevallen, door deze angsten te maskeren. Je bevestigt dat jij een goede persoon bent, door luidkeels het slechte te verwerpen.

Toen ik voor het eerst hoorde over boosheid als beschermingsmechanisme, kon ik het nauwelijks geloven. Boosheid was juist mijn vuur, mijn drijvende kracht – zo dacht ik. Maar toen ik het wat ging onderzoeken, bleek er best wat waarheid in te zitten. Ik voelde vooral veel boosheid over zaken die zich dicht bij mij in de buurt afspeelden. Ik kon me enorm opwinden over een misstand binnen mijn afdeling, maar deed iemand drie afdelingen verderop hetzelfde, dan hoorde je me niet. En misstanden in mijn eigen sector raakten me een stuk meer dan de onthullingen in Hollywood.

Waarom is het van belang dat je hiervan weet, als activist? Als je je boosheid maar zijn gang laat gaan, kan dat je activisme flink in de weg zitten. We gebruiken boosheid vaak om onze aandacht te prioriteren. Boosheid kan zo’n overweldigende en intense emotie zijn, dan we moeilijk aan iets anders kunnen denken. Door te begrijpen dat boosheid meer over ons eigen zelfbeeld gaat dan over onrecht in de wereld, kunnen we op zoek naar andere richtpunten voor ons activisme – waar we bijvoorbeeld meer verschil kunnen maken. We kunnen vrede proberen te sluiten met het ongemak dat sommige onthullingen en misstanden in ons teweeg brengen. Meditatie kan hier een belangrijke rol in spelen. En we kunnen toewerken naar een nieuw soort activisme, een activisme dat ontspringt uit liefde voor de toekomst, in plaats van boosheid over het heden.