Blog 6. Jens van Tricht: Kunnen we het alsjeblieft over fragiele mannelijkheid hebben?

Vandaag, vrijdag 30 november 2018, organiseert de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS) een najaarscongres met de titel ‘Was will der Mann?’.

Alsof ‘der Mann’ eenduidig is. Alsof ‘de man’ één en ondeelbaar is.

Wat wil die ene man nu eigenlijk? Kunnen we dat voor eens en altijd oplossen?!

Laten we het over de verschillen tussen mannen hebben? Over diversiteit?

Na een best wel interessant – hoewel vrees ik niet erg divers – programma wordt de dag afgesloten met een panelgesprek waarvoor ik al tijden geleden ben uitgenodigd. Vorige week kreeg ik te horen wie daarin de andere deelnemers zijn, en welke vragen ze ons willen voorleggen. Ik schrok me een hoedje.

Volgens de filosoof Sid Lukassen wordt onze samenleving bedreigd door feminisme en moslims en is herstel van mannelijkheid – en seksueel duurzaam bevredigde mannen – nodig om de beschaving te onderhouden.

Psychiater Frank Koerselman geeft het fanatieke gelijkheidsdenken de schuld van de opkomst van alt-right, omdat mannen en vrouwen nu eenmaal verschillen en jongens en mannen nu eenmaal willen domineren. Tja.

Theatermaker Lucas de Man viert de complexiteit en veelzijdigheid van het man-zijn maar vindt toch dat er nu eenmaal biologische verschillen zijn en dat we mannen dus gewoon zichzelf moeten laten zijn.

En dan mag ik tot slot het panel aanvullen, als man die vindt dat feminisme goed is voor mannen omdat het hen toestaat meer mens te zijn, als man die vindt dat geweld een mannenprobleem is en dat mannen deel van de oplossing moeten worden.

De NVVS heeft dus vier witte, hoger opgeleide, cis-hetero mannen uitgenodigd om in debat te gaan over mannelijke seksualiteit in 2018 – mannen van kleur konden ze blijkbaar niet vinden. Bij navraag bleek het hen inderdaad vooral te gaan om de seksualiteit van de boze bange witte cis-heteroman. Deze mannen komen ze in hun spreekkamers tegen, deze mannen voelen zich blijkbaar bang en verdrietig en dus boos want bang en verdrietig mag een echte man niet zijn.

Dit biedt een mooie opening om het te hebben over mannen die bang en verdrietig zijn, zou je denken.

Natuurlijk zegt het wat als deze mannen bij seksuologen in de spreekkamer komen, en het is goed dat te onderzoeken. Maar niet onder de noemer van ‘De Man’. Niet in een wereld waarin verreweg de meeste mannen niet wit zijn. Niet in een wereld waar man en wit inmiddels een veel betekende combinatie is geworden.

Het zegt trouwens ook heel wat dat de seksuologen blijkbaar moeite hebben om andere mannen in hun spreekkamers te krijgen. Hebben die geen problemen, of weten ze de weg niet te vinden? En hoe zou dat dan kunnen komen? Niet gerepresenteerd in de spreekkamer en dus niet gerepresenteerd op het congres of in het panel…

Tenminste een van de panelleden had makkelijk van kleur kunnen zijn, tenminste één van de panelleden had de LHBTQIA*-gemeenschap kunnen vertegenwoordigen, met ongetwijfeld ook heel interessante perspectieven op die boze witte man.

Mannen van kleur voor in het panel kenden ze niet, of konden ze niet vinden. Ja inderdaad, slecht excuus, zo moeilijk kan het nu ook weer niet zijn, en mij hebben ze om te beginnen al niet om input gevraagd.

Kunnen we het nu dan misschien hebben over mannen die bang en verdrietig zijn?

De stellingen die de NVVS dit slotpanel wil voorleggen zijn:

  1. Seksueel assertieve vrouwen zijn castrerend voor mannen.
  2. De #MeToo-discussie is slecht voor mannen

Wablief?

Geen vragen over de manieren waarop mannelijke en vrouwelijke seksualiteit geconstrueerd (en beleefd) worden in relatie tot De Ander? Compleet vanzelfsprekend uitgaan van de binaire tegenstelling en normatieve heteroseksualiteit tussen mannen en vrouwen? Niets over de relatie tussen homofobie en heteroseksuele mannelijkheid? Niets over de complexiteit en tegenstrijdigheden van het multiculturele debat, waarin ‘onze norm’ zo vaak gedefinieerd wordt tegenover ‘hun afwijking’? Niets over de complexiteit van seksualiteit in de breedste zin in relaties tussen mannen onderling?

Kunnen we het alsjeblieft hebben over complexiteit en tegenstrijdigheid, zeker als het gaat om mannelijke seksualiteit?

Met de samenstelling van het panel en de vragen die ik kreeg toegestuurd vrees ik voor de inhoud van het debat. Het lijkt vooraf al onvermijdelijk in de richting van de ondergang van de witte man en het slachtofferschap van witte mannen ten opzichte van vrouwen en feminisme te sturen.

Kunnen we het alsjeblieft over fragiele mannelijkheid hebben? De fragiele menselijkheid van witte mannen?

Zo fragiel dat het voortdurend bedreigd wordt.

Door vrouwen.

Door andere mensen die lager op de ladder staan.

Door op velerlei wijze ‘gefeminiseerden’.

Door migranten en mensen van kleur. Met name mannelijke migranten en mannen van kleur. Zo bedreigend dat deze ‘testosteronbommen’ ‘onze vrouwen’ komen verkrachten. Want hé, ‘daar moet een piemel in’, maar dan wel een witte.

Door homo’s. Want hé, ‘daar moet wel een piemel in’, maar niet bij mij.

Door de angst voor homo aangezien te worden.

Door de angst om homo te zijn. Een mietje. Gay.

Niet mannelijk genoeg.

Dat ben je al snel.

Lager op de apenrots.

Dus alles op alles om naar boven te komen. Hoger. Verder. Beter. Sneller. Leuker. Groter. Sterker.

Enzovoorts.

Is dat de kwetsbaarheid waar we het over moeten hebben?

Laten we het eens over de fragiliteit van mannelijkheid hebben. Over de fragiele menselijkheid van mannen die niets belangrijker vinden dan mannelijk zijn. Dus niet vrouwelijk.

Laten we het eens hebben over hoe we eigenlijk aankijken tegen vrouwen en vrouwelijkheid. Laten we eens bespreken waarom dat voor mannen een belediging is, een scheldwoord.

Laten we alsjeblieft ook onderzoeken wat dat doet met mannen die tegelijkertijd zo afhankelijk zijn van vrouwen. En van vrouwelijkheid. Van dagelijkse zorg, reproductieve arbeid, ‘emotional labour’. Van vrouwen en haar lichamen, voor troost en liefde en begrip en koestering. En voor seks natuurlijk. Voor het bewijzen van mannelijkheid.

Een echte man moet immers altijd seks willen, hij moet het altijd kunnen, hij moet het altijd hebben, hij moet het altijd leuk en lekker vinden.

Een echte man is een wandelende fallus, altijd groot en sterk en bereid en in staat tot actie.

Maar in het echt heeft een man meestal een slappe piemel, en dat is hij ook. Helemaal niet oppermachtig, vrijwel nooit bovenaan de apenrots.

Probeer daar maar eens mee te leven, de discrepantie tussen mannelijk normbeeld en de realiteit.

Geen wonder dat fragiele mannelijkheid soms leidt tot giftige mannelijkheid. Compensatie voor de eigen menselijkheid. Rücksichtlos. Ten koste van alles en iedereen.

Het is blijkbaar zo belangrijk om mannelijk te zijn dat er zonder mannelijkheid niets lijkt te zijn.

Hoe breekbaar ben je dan?

Goed om te horen dat bange en boze witte mannen in de spreekkamer bij een hulpverlener komen. Dat is een grote stap, een doorbreking van het onmenselijke mannelijkheidsideaal dat mannen geen hulp nodig hebben, dat mannen het wel alleen kunnen, dat mannen geen slachtoffer zijn.

Laten we het hebben over onze kwetsbaarheid, onze fragiliteit, onze menselijkheid. Daarin kunnen we ons met elkaar verbinden.

Ik hoop dat we contact kunnen maken. Met onszelf en met elkaar. Als mannen met mannen, als mannen met vrouwen, als mensen met mensen.