Blog 8. Vincent Duindam: Wrikken aan oude beelden van mannelijkheid

Dit is blog 8 in de White Ribbon-blogmarathon. Ook meebloggen tegen geweld tegen vrouwen? Kijk hier.

Wij worden omringd door beelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid. En we moeten ons hiertoe verhouden, daar ontkomt niemand aan. Op de middelbare school, het Stony Boni in Utrecht, moest ik als brugklasser vertalen: “only girls keep diaries”. Ik durfde niet te zeggen: “hé, kom op, ik houd ook een dagboek bij.” Misschien toch (nog?) geen echte man? Een paar jaar later ging ik bollen pellen in het Westland, om wat bij te verdienen. “Jij zit als en meisje”, kreeg ik daar te horen. Ik vraag het nu nog wel eens aan mijn studenten: “hoe zit een meisje/jongen”? Meisjes beslist niet benen wijd, jongens juist weer wel.

Toen ik een keer de ramen aan het lappen was, zei mijn buurman: “Ze heeft je d’r wel onder hè?!” Met andere woorden: een man die huishoudelijk werk doet, zit onder de plak bij zijn vrouw.

Nog weer wat later startte mijn grote onderzoek naar ‘zorgende vaders’. Soms riep dit weerstand op: ‘…Een vrouw in mannenkleren… Het verschijnsel Duindam houdt ons alert: willen vrouwen dat soort mannen eigenlijk wel?‘, zo vroeg Malou van Hintum zich af in De Volkskrant. Vaak morrelde ik aan de traditionele patronen tussen vrouwen en mannen en ging daarover het debat aan, bijvoorbeeld in mijn boek “Ruimte voor mannen”. Dat riep heftige reacties op in de ‘kwaliteitskranten’ Volkskrant en NRC-Handelsblad. De Volkskrant had een absurd stukje met de term “stijve pik” in de kop (op niets gebaseerd, komt nergens voor in mijn boek) en in de NRC maakte Youp van ’t Hek het nog bonter:

“Donderdag werd ik wakker en las in mijn ochtendblad een verhaal over de presentatie van een boek met de titel Ruimte voor mannen. De doop was gevierd met een soort congresje in Utrecht en hier waren allemaal knuffelende en recht op de bek zoenende mannen op af gekomen. Het waren vooral mannen in een crisis. (..) Er komt niet één kneus op z’n zielepotencongres af, nee de hele Lutherse kerk in Utrecht is afgeladen met deze tragische twijfelmutsen. …”

Dit hele verhaal sluit van ’t Hek dan nog af het voorstel de desbetreffende plek in brand te steken… Te veel wrikken aan oude manbeelden roept blijkbaar nog steeds angst op, in het bijzonder homofobie.

Er werden echter niet alleen negatieve ‘labels’ aan me gehangen, ook positieve. Minister Plasterk nomineerde me voor de Moderne Man Prijs. De Amsterdamse socioloog Cas Wouters noemde me ‘het boegbeeld van de mannenbeweging”. En in de Opzij eindige ik op de tweede plaatst als Nederlands “voorbeeldman” .

Kortom, hoe willen anderen dat je (als man) bent, hoe verhoud je je hiertoe, wat wil je zelf?

Ooit interviewde ik prof. Dr. Rosi Braidotti hierover en zij zei:

.. I recognize myself as woman in the cultural production of all the stereotypes, and all the notions that have been associated to women. I know that in my experience I more or less crossed over the stereotypes, I live with them, I tolerate or resist them, I criticize them. Those images of women have a direct relationship to me, the “empirical woman”, in my everyday life. ..”

Mooi gezegd, zo leef ik ook met beelden van mannelijkheid. Soms probeer ik ze te veranderen, te weerleggen: mannen kunnen, vanzelfsprekend, ook voor kinderen zorgen, etc. Dit is niet alleen theorie voor mij, ik heb altijd parttime gewerkt om samen voor onze dochters te kunnen zorgen. Net zoals we nu elke week een dag voor onze kleinzoon mogen zorgen.

En aan de universiteit zijn gender, emancipatie, homofobie, geweld tegen vrouwen, vaste onderdelen in mijn lesprogramma. Net zoals islamofobie overigens.

The cultural production of stereotypes”, zoals Braidotti ze noemt kunnen ons in de greep houden, ons een repertoire aan gedachten, gevoelens en gedrag voorschrijven. Dan worden we hierdoor als het ware gehypnotiseerd. Dan zijn we ‘cultural dopes’, een woord dat de socioloog Garfinkel verzon.

Door werk aan de ideeën, stereotypen, ‘discoursen’ over mannen kunnen we meer ruimte scheppen voor mannen, vrouwen en kinderen. Dat kan nooit alleen achter je laptop, door een tweet, of door je naam onder een petitie. Je moet dit (voor)leven. Dus niet alleen de discussie aangaan, ook rustig laten zien dat het kan, dat het werkt.

Eigenlijk zie ik het als een ‘tweetrapsraket’. De eerste trap is: laten zien dat de standaardverhalen over mannen onjuist, of eenzijdig zijn. Dat er allerlei andere verhalen en levens voor mannen mogelijk zijn: de zorgende vader, balletdanser, kapper, etc. De tweede trap gaat nog veel verder: niet zozeer een ander verhaal, maar uit alle (gender) verhalen stappen.

Wie ben ik? Een mens, net zoals jij.

In Die Zauberflöte, de opera van Mozart, ben ik altijd even ontroerd bij deze scene:

TAMINO: Sag mir, du lustiger Freund, wer du seyst?

PAPAGENO: Wer ich bin? Dumme Frage! Ein Mensch, wie du.