Blog 11. Matthijs Laan: De sleutel tot intimiteit

Dit is blog 11 in de White Ribbon-blogmarathon. Ook meebloggen tegen geweld tegen vrouwen? Kijk hier.

Sta mij toe je mee te nemen naar mijn zomervakantie. Nu hoop je misschien op een verhaal over zonnige stranden en spannende reizen, maar zoiets kan ik niet leveren. In mijn vakantie heb ik voor een hobby-project bijna 3000 gedichten gelezen. Van elk gedicht noteerde ik welk gezichtspunt er gebruikt werd. Schreef de dichter in de ik-vorm, of vanuit een perspectief waarin alles verder weg staat van de schrijver? Met behulp van de zelf bedachte intimiteits-index kreeg elke bundel een cijfer tussen de 0 en 10 waarmee de mate van intimiteit werd weergegeven. Elke auteur had uiteindelijk een rapport. Dat is voor mij als leraar een leuk project voor in de zomer.

Terwijl ik deze analyse uitvoerde, kwam het verschil tussen vrouwelijke en mannelijke dichters naar voren: Gemiddeld scoren mannen 5,5 op de intimiteits-index, terwijl vrouwen gemiddeld op 8,2 stonden. Een ontdekking bij toeval: mannen hebben statistisch gezien minder de neiging om, wanneer ze over eigen gevoelens en ervaringen schrijven, uit te komen voor hun ‘ik’.

Als een soort vluchtmethode schrijven sommige dichters dus autobiografische gedicht die over een hij-figuur gaan. Maar waarom ‘hij’ schrijven, als je ‘ik’ bedoelt? Waarom creëren zoveel dichters deze kunstmatige afstand tot zichzelf, tot hun eigen gevoelens?

Wat ik mijn hele leven zie, is dat wanneer mannelijke zangers of dichters toch overgaan op de ik-vorm, de tekst vaak de vorm aanneemt van een verzoek of een bevel. Van Robin Thicke met “Let me liberate you, I know you want it”, tot Guus Meeuwis met “Geef mij nu je angst” en zelfs de eerste zin van deze blog. Mannen zijn de koning van de gebiedende wijs. Misschien komt dit doordat teksten in deze vorm niets over de schrijver zelf zeggen (alweer veilige afstand). Misschien door het feit dat stereotypen rond mannelijkheid iedereen influisteren dat mannen altijd dominant en assertief moeten zijn. Hoe meer songteksten en gedichten er geschreven worden die voldoen aan deze norm, hoe hoger de drempel wordt om teksten te publiceren die de normen uitdagen of in twijfel trekken. Alleen met die laatste soort teksten kun je echt iets over jezelf zeggen.

Dit probleem is niet beperkt tot gedichten en liedjes. Hetzelfde geldt in het dagelijks leven voor het delen van ervaringen en gevoelens in vriendengroepen of op het werk. Wanneer je geacht wordt om hard en oppervlakkig te zijn, wordt kwetsbaarheid als negatief en onwenselijk gezien. Psychiater Glenn Helberg legde in de documentaire ‘Man Made’ (2019) uit: “Emoties onderdrukken betekent dat we zelf onder druk komen te staan. Het zorgt voor bepaalde stress in onszelf.”

Aan de ene kant is het waar dat de huidige maatschappij veel dingen voor mannen makkelijker maakt, zoals het behalen van een hoge positie in een bedrijf, of het overtuigen van een jury. Maar je kunt je afvragen of deze privileges wel als voordelen gezien moeten worden. De minstens zo belangrijke keerzijde van de stereotypen wordt te weinig benoemd: Waar het echt telt, hebben mannen juist minder ruimte. Minder ruimte om je verdriet, pijn en angst te kunnen uiten en om medeleven te tonen naar anderen. Minder ruimte om jezelf in een gedicht met ‘ik’ te omschrijven. Minder ruimte om simpelweg jezelf te zijn.

Wat zou er moeten gebeuren om een balans in de intimiteits-index te doen ontstaan? De ruimte die door de stereotypen als ‘verboden’ wordt verklaard, kan alleen vrijgemaakt worden door de stereotypen in de prullenbak te doen. Alles moet bespreekbaar zijn, en veel meer vormen van mannelijkheid moeten geaccepteerd worden. De intolerantie waar mensen die zich buiten de hokjes begeven mee te maken krijgen, moet gericht worden op gedrag dat de hokjes sterker maakt. Het is goed om de nuance hier op te merken: Het gedrag hoort bekritiseerd te worden, niet de persoon.

Om te eindigen in de eerste persoon: We worden zelf de sleutel tot intimiteit door meer open en eerlijk met elkaar om te gaan, en door niet te vallen voor stereotypen die ons zo makkelijk verdelen. Als we ons best doen, dan kunnen we dat.