Blog 16. Jos van der Schot: Laten we het (weer) over mannen hebben

Dit is blog 16 in de White Ribbon-blogmarathon. Ook meebloggen tegen geweld tegen vrouwen? Kijk hier.

Taal is een machtig wapen. Ook als het over geweld tegen vrouwen gaat. Hoe machtig taal kan zijn, laat Jackson Katz in zijn Ted-talk zien. Hij beschrijft hoe taal de dader, in de overgrote meerderheid man, op een subtiele manier uit het verhaal schrijft. Lees bijvoorbeeld deze vier zinnen: “Jan slaat Marie” – “Marie is geslagen door Jan” – “Marie werd geslagen” – “Marie is een geslagen vrouw”. Het gaat over precies dezelfde gebeurtenis. Maar betekenen deze zinnen hetzelfde? Nee. Jan, de dader, is verdwenen, ook Jans daad is verdwenen. Het gaat alleen nog over Marie, het slachtoffer.

Man en roofdier

De grote verdienste van #MeToo is dat vrouwen dit taalkundige spel hebben teruggedraaid. Doordat zij massaal naar voren kwamen om mannen aan te klagen, brachten ze de daad en de dader weer terug in taal en beeld en in enkele gevallen ook letterlijk in de beklaagdenbank.. In plaats van alleen te vertellen dat zij vernederd, aangerand en verkracht waren, gaven zij de dader een naam en een gezicht. De vrouwen waren geen slachtoffer meer, die iets was overkomen, maar werden (weer) verbonden met de dader. In plaats van “… is een verkrachte vrouw” – bij de puntjes kunnen we talloze namen invullen – stond er ineens “… is verkracht/aangerand door Harvey Weinstein”. Terwijl bij veel anderen (nog) de passieve taalvorm bleef staan – “zij is aangerand door hem” – ging in dit specifieke geval de weg verder terug. Niet alleen stond er “Weinstein heeft … aangerand/verkracht”. Er stond ook “Weinstein is een roofdier”.

Eindelijk ging het verhaal over de dader, was de man als onderwerp. Dat is belangrijk want we mogen ons niet beperken tot het weerbaarder maken van vrouwen. Als er aan de andere kant niets verandert en we de daders, zonder publieke afkeuring, laten doorgaan met slaan, aanranden, verkrachten en vermoorden, is het dweilen met de kraan open. De kraan moet dicht, mannen moeten ophouden met het plegen van (seksueel) geweld, en niet alleen tegen vrouwen. En dat begint met het noemen van man en paard (in dit geval roofdier), gevolgd door publieke en juridische veroordeling (uiteraard na zo zorgvuldig mogelijke bewijsvoering).

#MeToo is zonder meer winst. Het recht op ongecontroleerde machtsuitoefening, onder de sluier van verzonnen consent of onbewijsbare daad en in stand gehouden door bot machtsverschil, is verleden tijd. Natuurlijk blijft het ‘haar woord tegen het zijne’, maar haar stem wordt gehoord en de geloofwaardigheid van beide partijen is er meer door in evenwicht gekomen.

Verantwoordelijkheid

De afgelopen twee jaar is de situatie er niet simpeler op geworden en wederom speelt de taal een hoofdrol. Er is namelijk een flinke schare mannen die het dader-slachtoffer verhaal weer proberen om te draaien. Natuurlijk, zo stellen ze, is verkrachting en geweld ontoelaatbaar en moeten daders gestraft worden. Maar niet iedere man is een (potentiële) dader. Met deze redenering in het achterhoofd zetten mannen de aanval in. #MeToo maakt het leven van heel veel mannen kapot, doordat ze onterecht beschuldigd worden. Hun carrière is naar de vaantjes, hun huwelijk op de klippen, hun reputatie aan diggelen. Minstens zo belangrijk in deze redenering is dat zij stellen “dat alle mannen daar last van hebben”. Ze mogen niet meer flirten, aanrakingen zijn taboe, ze mogen zelfs geen ‘onschuldige’ grappen meer maken of de deur voor een vrouw openhouden.

Deze buitensporige aanklacht – #MeToo was echt alleen gericht op het seksuele geweld dat vrouwen hadden ervaren – kan twee dingen betekenen. Ten eerste is het een zelfverdedigingslinie van de roofdieren: ontkennen en in de tegenaanval gaan. Een tweede betekenis is dat mannen bang en onzeker zijn. Zij voelen zich ongemakkelijk bij hun daden. Zelfs als zij er geen slechte bedoelingen hebben, lijken ze zichzelf niet helemaal te vertrouwen. Door zichzelf als slachtoffer neer te zetten, ontwijken zij hun verantwoordelijkheid.

Tegengeluid?

Ook dit is een taalspel. Want weer wordt de man uit het verhaal weggeschrijven, nu op een zo mogelijk nog subtielere manier. Er ontstaat een nieuwe serie zinnen, die de werkelijkheid op de kop zet. “Vrouwen beschuldigen ‘specifieke’ mannen van seksueel geweld” – “Vrouwen vinden alle mannen gewelddadig” – “Mannen voelen zich door vrouwen beperkt in hun bewegingsvrijheid” – “Vrouwen klagen mij, als man, aan voor wat ik niet heb gedaan” – “Vrouwen zijn gemeen en rancuneus”. De overeenkomst met de serie zinnen aan het begin van deze blog is dat de man aan het eind niet meer voorkomt. Het verschil is dat de vrouw nu is veranderd van slachtoffer in dader. Daarmee hebben ze het verhaal verplaatst van de man als dader (#MeToo) naar de vrouw als dader (#MeToo is fake of over the top).

Mannen die deze taalkundige omkering maken, stellen vaak dat ze een tegengeluid willen laten horen, uit een soort van zelfverdediging. Maar mag een tegengeluid wel een tegengeluid heten als het dient om alles bij het oude te laten en seksueel geweld weg te poetsen? In de nieuwe versie gaat het verhaal over seksueel geweld namelijk niet meer over seksueel geweld. Toedekken, verkleinen of ontkennen van het bestaan van seksueel geweld, door te zeggen dat er ook mannen zijn die geen dader zijn, gumt de gruwelijke werkelijkheid uit.

Het echte verhaal vertellen

Ik startte dit verhaal met de zin – “dat taal de dader, in de overgrote meerderheid man, op een subtiele manier uit het verhaal schrijft” – maar dat is natuurlijk niet waar. Taal schrijft niet; taal wordt geschreven. Mensen gebruiken taal. En mensen gebruiken taal onder andere om te bepalen waar ‘het verhaal’ over gaat. In dit geval willen mannen in kwestie niet dat het verhaal over mannen gaat en zeker niet over de relatie tussen mannen en seksueel geweld. En daar moet het wel over gaan.

Deze ontkenning mag niet onbeantwoord blijven. Ook wij, mannen die geweld tegen vrouwen niet accepteren, beschikken over taal als machtig instrument. Wij kunnen ons uitspreken, stelling nemen, man en roofdier noemen, andere mannen aanspreken en met ze in gesprek gaan. We kunnen onze privileges – veel mannen luisteren nog altijd eerder naar andere mannen dan naar vrouwen – gebruiken om het echte verhaal te vertellen.

Maar hoe doe je dat? Hoe kunnen we het verhaal weer laten gaan over seksueel geweld en over de werkelijke daders? Hoe bereiken mannen die geen dader zijn, maar zich wel onzeker voelen? Hoe kunnen we het gesprek zo voeren dat mannen zich realiseren dat het onvoldoende is om niet-dader, niet-seksist te zijn, maar dat het nodig is om anti-seksist, feminist te zijn?

Luisteren én spreken

Dat begint bij luisteren, echt luisteren. Luisteren naar wat vrouwen zeggen én naar wat ze niet zeggen. Dan kom je erachter dat feminisme niet tegen mannen is gericht, maar voor gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Dat zij van ons verwachten dat wij zelf ook voor deze gelijkwaardigheid gaan strijden. Dat een aanklacht wegens seksueel geweld zich richt tegen de dader en niet tegen alle mannen. Dan begrijp je dat de angst en onzekerheid van vrouwen om in het gezelschap van mannen te zijn reëel is, maar niet door jou persoonlijk hoeft te worden veroorzaakt. Vrouwen kunnen niet aan je blauwe (of anderskleurige) ogen zien of jíj wel te vertrouwen bent, of jij potentiële medestander of (potentiële) dader bent.

In de praktijk is het zaak dat meer mannen zich publiekelijk uitspreken en het geweld tegen vrouwen aan de kaak stellen, het benoemen als een probleem van mannen en mannelijkheid. Schrijf blogs, opiniestukken, spreek mannen aan die ‘foute’ grappen maken op een feestje, vraag ze om de grap uit te leggen – werkt heel krachtig – ontvriend mannen die over de schreef gaan of – beter nog – ga gericht met ze in gesprek over het onderwerp.

Begin het gesprek met mannen niet beschuldigend. Begin met luisteren en doorvragen om te zien waarom ze zeggen wat ze zeggen en doen wat ze doen. Vinden ze stiekem dat ze het recht hebben om de aandacht van vrouwen te claimen en ze aan te raken als hen dat goeddunkt? Dan is een publieke veroordeling op haar plaats. Maar zijn ze zoekende en weten ze oprecht niet meer hoe ze op een open, respectvolle, eerlijke en gelijkwaardige manier met vrouwen omgaan? Dan kan het onderlinge gesprek ertoe leiden dat jullie samen deel worden van de oplossing. En uiteindelijk is er maar een oplossing voor geweld tegen vrouwen. En die oplossing is dat het stopt.

Taal is daarbij het begin. Zwijgen is geen optie. Niet meer.