Jules Schaper: Gender, ongelijkheid en taal

Vanaf 25 november bloggen we weer in het kader van de White Ribbon Campagne: Wat voor man wil jij zijn om gendergerelateerd geweld te voorkomen? Schrijf mee!

Taal is het begin van alles. Ook van ongelijkheid.

Net als zoveel mensen kijk ik vaak naar het scherm van mijn smartphone. In een poging een positieve draai aan deze verslaving te geven, begon ik met Duo Lingo, een app voor het leren van vreemde talen, met het idee dat ik dan in elk geval wat nuttigs doe als ik weer eens naar mijn scherm staar.

Ooit begon ik met Portugees, later werd het Zweeds, Indonesisch en Hongaars. Wat onmiddellijk opvalt is hoe anders de aangeboden zinnen zijn in de verschillende talen. Een vriend van me doet Russisch en maakte een grappende opmerking over de achterdocht die in veel zinnen doorklonk (ze houden je in de gaten, de buurman kan je horen, etc.). Een vriendin die van Italiaans en Koreaans naar Zweeds was overgestapt, vertelde hoe storend ze het vond dat alle zinnen zo hetero zijn en hoe fijn ze het daarom vond om Zweeds te doen omdat daar vrouwen wat met vrouwen mogen hebben in tegenstelling tot in de andere talen. En inderdaad, dat is ook mijn ervaring met de Zweedse versie van de app, een man houdt ook wel eens van een man, een vrouw kan bij de brandweer zitten en met regelmaat verschijnen er zinnen als: ‘Haar vrouw is een priester…’. Het komt zelfs zoveel voor dat het me op gaat vallen. Dat laat wel zien hoezeer we gewend zijn aan een taal die hetero is en mannelijk georiënteerd.

Wat vrijwel alle talen in de app echter wel gemeen hebben is dat de ‘basis’ van een vreemde taal blijkbaar begint met ‘man, vrouw’ (ook appel komt verrassend snel aan de beurt, heel bijbels). Het is allemaal binair en traditioneel. Zelfs in het Zweeds staan nog geen voorbeeldzinnen met het non-binaire persoonlijk voornaamwoord ‘hen’. Terwijl dat in Zweden eigenlijk best redelijk is aangeslagen, veel meer dan hier in elk geval, omdat daar hon (zij) en han (hij) al best lijkt op hen (hen of die).

In Frankrijk was laatst een rel over het opnemen van het genderneutrale voornaamwoord ‘iel’ (een mengeling van elle en il) in een woordenboek. Daar kwamen protesten tegen: het zou on-Frans zijn en een reflectie van de Amerikaanse ‘woke’ cultuur. Ook in taal ontstaat een backlash tegen de emancipatie van lgbtq+-ers.

Maar wat ik pas echt vreemd vind, is dat sommige organisaties inzetten op een genderneutrale taal waarbij de persoonsvorm dan voor het gemak maar mannelijk is. Iedereen moest zich dan aangesproken voelen. Ehm.. pardon? Dat is toch al eeuwen het geval, dat de mannelijke persoonsvorm standaard is?

Psycholinguïst Redl van de Radboud Universiteit deed onderzoek naar deze vorm van ‘genderneutrale’ taal. Het zal geen verrassing zijn dat uit haar onderzoek bleek dat ‘hij’ en ‘zijn’ niet als neutraal maar als mannelijk worden opgevat. Redl zegt dat mannelijk taalgebruik iedereen uitsluit behalve mannen.

Om iedereen gelijke kansen te bieden, moet ook in de taal iedereen zich vertegenwoordigd voelen. Taal is idealiter divers en inclusief. Openstaan voor nieuwe tussenvormen zoals ‘die’ en ‘hen’ creëert de mogelijkheid iedereen te vertegenwoordigen.

Laten we daarom openstaan voor het gebruik van nieuwe tussenvormen, zoals ‘die’ en ‘hen’ en laten we niet vergeten iedereen te vertegenwoordigen, zowel vrouwen als mannen, als lgbtq+-ers.

En mocht er toch voor een enkele vorm gekozen worden, dan stel ik voor alleen de vrouwelijke of de non-binaire vorm gebruiken. Mannen moeten dan mogelijk wat langer nadenken bij een zin of het wel over hen gaat, maar ja. Het zou wel eeuwen van ongelijkheid wat meer in evenwicht brengen.

Een andere optie is: met zijn allen Hongaars leren. Dat kent geen grammaticale geslachten. Mijn Hongaarse vriendin gooit in het Engels hij en zij door elkaar omdat ze er gewoon geen oefening in heeft en niet weet wat wanneer passend is. En dat is heel verfrissend eigenlijk.