Blog 17. Jens van Tricht: Druppels op een gloeiende plaat

Dit is blog 17 in de White Ribbon-blogmarathon. Ook meebloggen tegen geweld tegen vrouwen? Kijk hier.

Vandaag is het 10 december, de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens. Ik heb de eer om door het College voor de Rechten van de Mens genomineerd te zijn als mensenrechtenmens. Een grote eer, want ik bevind mij hier in het bijzondere gezelschap van Hameeda Lakho van de Academie voor Herstel en Ervaringsdeskundigheid en Eve Aronson en Laura Adèr van Stichting Fairspace, drie vrouwen die zich vanuit hun eigen ervaringen inzetten om geweld tegen vrouwen te voorkomen. Ik vind het ook wat gênant, want waarom sta ik hier nu als man, en niet al die andere vrouwen die zich in Nederland en wereldwijd dagelijks inzetten voor gelijkheid, veiligheid en rechtvaardigheid?

Waarom moeten we in 2019 überhaupt een mensenrechtenmens eren? Waarom zijn we niet allemaal mensenrechtenmensen? En waarom moeten we ons nog steeds inzetten om geweld tegen vrouwen te voorkomen? Waarom zijn dat er maar zo weinig, ondanks dat we met zovelen zijn? Waarom wordt geweld tegen vrouwen niet serieus genomen? Waarom dweilen we met de kraan open? Waarom zijn we druppels op een gloeiende plaat?

Omdat niemand de kraan dichtdraait. Omdat de stekker van de plaat nog in het stopcontact zit, omdat er nog altijd meer water en brandstof worden toegevoerd. Omdat we wel een beetje stilstaan bij de gevolgen voor de vrouwen die het meemaken – maar helaas ook echt maar een beetje, als we een beetje geluk hebben op 25 november, de Internationale Dag voor het Beëindigen van Geweld Tegen Vrouwen, en als we een beetje meer geluk hebben maar liefst zestien dagen daarna, tot en met vandaag, de wereldwijde 16 Days of Activism to End Gender Based Violence.

Waarom is er maar één Dag voor het Beëindigen van Geweld Tegen Vrouwen? Waarom voeren we maar zestien dagen actie tegen gendergerelateerd geweld? Waarom gaat het geweld ondertussen gewoon door? Waarom maken gezaghebbende witte oude mannen op nationale radio grappen over verkrachting? Waarom vinden programmamakers op nationale televisie aanranding goed voor de kijkcijfers? Waarom zijn er mannen die groepsgewijs meisjes verkrachten? Waarom kunnen vrouwen niet alleen in Leiden maar eigenlijk nergens veilig over straat? Waarom is geweld tegen vrouwen volgens de VN een epidemie van onvoorstelbare proporties? Waarom is thuis de minst veilige plek voor vrouwen?

En waarom gaat dit allemaal maar door?

Terwijl we met alle goedbedoelende mensen en organisaties weer onze jaarlijkse zestien dagen campagne voeren om geweld tegen vrouwen uit te bannen, slaat de harde realiteit ons vrijwel dagelijks om de oren. Ik word er soms toch moe van.

Het is dertig jaar geleden dat een vrouwenhater en antifeminist in Montreal veertien van zijn vrouwelijke medestudenten vermoordde. Naar aanleiding hiervan startten een aantal mannen in Toronto met de White Ribbon Campagne, waarin sindsdien steeds meer mannen zich wereldwijd tegen geweld tegen vrouwen hebben uitgesproken. Het is ook dertig jaar geleden dat ik van vrouwen in mijn directe omgeving vreselijke verhalen te horen kreeg over seksueel geweld, kindermishandeling, incest en partnergeweld. Sindsdien zet ik me in om jongens en mannen te betrekken bij het voorkomen van geweld tegen vrouwen. En gelukkig zetten ook in Nederland zich steeds meer mannen in om deel van de oplossing te worden.

Na dertig jaar ben ik nog steeds niet gewend aan de keiharde realiteit waarin teveel vrouwen moeten leven, en als afgeleide daarvan de dreiging van zo’n keiharde realiteit waarmee feitelijk alle vrouwen moeten leven. Ook de afgelopen weken weer, bij diverse bijeenkomsten in het kader van de 16 Days of Activism, ben ik steeds diep geraakt door de pijn en het verdriet en de wanhoop bij vrouwen die geweld hebben meegemaakt en overleefd. Het went nooit.

Een rode draad in alle verhalen, van de afgelopen weken, van de afgelopen jaren, volgens mij van zo ongeveer altijd, is dat er te weinig capaciteit is om overlevenden op te vangen, te steunen, te helpen, te begeleiden, aangifte te laten doen, etctera. En dan ga ik er maar even vanuit dat de wil er wel is, dat is namelijk zeker het geval bij alle professionals, beleidsmakers, hulpverleners en politiemedewerkers die de moeite nemen naar dit soort bijeenkomsten te komen. Feit is en blijft: er zijn gewoon te weinig middelen om te doen wat nodig is. En dan hebben we het nog niet eens over preventie.

Kortom: het onderwerp wordt gewoon niet serieus genomen. Hoewel de cijfers jaar in jaar uit laten zien hoe groot en ingrijpend en traumatiserend en ontwrichtend geweld tegen vrouwen is, sluit de samenleving blijkbaar liefst de oren en ogen voor dit probleem, en zelfs de mond, want de meesten vinden het al een te grote stap om zich erover uit te spreken.

Hoe kunnen we pretenderen dat we in een gelijk(waardig)e samenleving wonen als geweld zo’n grote rol speelt?! Geweld is tegelijkertijd de ultieme uitdrukking van ongelijkheid en het ultieme middel ervan. Een wereld waarin de ene helft van de bevolking voortdurend bang en op de hoede moet zijn voor de andere helft is niet de wereld waarvan ik geleerd heb dat we er samen naar moeten streven. En het is eigenlijk nog erger, want ook de andere helft van de bevolking is eigenlijk voortdurend bang en op de hoede voor die ene helft.

De olifant in de kamer: veruit het meeste geweld wordt gepleegd door mannen. Dat is statistisch het meest in het oog springende feit. Maar feit is ook dat de meeste mannen geen geweld plegen. De meeste daders zijn weliswaar mannen, maar de meeste mannen zijn zeker geen dader!

Toch vinden wij het belangrijk dat mannen deel van de oplossing worden. En dat impliceert dat mannen ook deel van het probleem zijn. Veel mannen in onze trainingen en workshops geven aan dat ze graag willen bijdragen aan een oplossing, maar dat ze niet weten wat ze eraan kunnen doen. Want zij slaan toch niet, zijn verkrachten niet, zij vermoorden niet.

Klopt. De meeste mannen slaan niet, verkrachten niet en vermoorden niet. Maar de meeste mannen groeien wel op in een cultuur en samenleving die ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, en geweld van mannen tegen vrouwen, bagatelliseert, legitimeert en normaliseert. Het zwijgen over ongelijkheid en geweld is daar wel de duidelijkste uitdrukking van.

Als je neutraal blijft in onrechtvaardige situaties, kies je de kant van de onderdrukker (Desmond Tutu)

In the end, we will remember not the words of our enemies but the silence of our friends (Martin Luther King, jr.)

Om deze reden beloven mannen in de wereldwijde White Ribbon Campagne dat ze geen geweld zullen plegen, het niet zullen goedkeuren, en er niet over zullen zwijgen.

En dat begint al bij lockerroom talk. Bij foute seksistische grappen. Bij homofobie. Bij peer pressure die jongens en mannen aanzet tot grensoverschrijdend gedrag. Bij naroepen en nafluiten en handtastelijkheden. Enzovoorts.

In onze workshops houden we vaak een brainstorm met deelnemers over geweld tegen vrouwen. Op post-its mogen ze steeds een andere vorm van geweld opschrijven en op een groot vel plakken. De flap raakt vol en deelnemers raken niet uitgepraat, of het nu mannen zijn of vrouwen of gemengd. We blijken allemaal verdomd goed te weten hoeveel verschillende vormen van alledaags seksisme en geweld er zijn, wat we meemaken en waar we soms zelf aan meedoen.

Het is groots en overweldigend allemaal, waar kan je beginnen?

Nou, overal! Elke vorm van seksisme en geweld waar je aan bijdraagt kan je nu stoppen. En je kunt je ertegen uitspreken als anderen het doen. En je kunt je positie ook gebruiken om het onderwerp aan te kaarten als het nog niet op tafel ligt. Alleen zo kunnen we bereiken dat we allemaal gaan bijdragen aan een wereld zonder geweld. Door ons uit te spreken en in te zetten, niet alleen als dat door iemand van ons gevraagd wordt, maar als de situatie dat van ons vraagt. En dat is al eventjes behoorlijk aan de gang.

We hebben jongens en mannen nodig als deel van de oplossing. Mannen die in hun eigen omgeving het verschil maken, maar zeker ook mannen die hun macht en status en invloed gebruiken om de wereld te verbeteren. Geweld tegen vrouwen zou ‘chefsache’ moeten zijn, zoals al die andere crises in de wereld. Geweld tegen vrouwen zou niet alleen een vrouwenzaak moeten zijn maar gaat ons allemaal aan.

It’s about time, all hands on deck!