Lieve mannen: een nieuw perspectief op mannelijkheid

Lieve mannen,

Mag ik jullie zo noemen? Vinden jullie dat niet erg? Ja, ik meen het echt, ik vind jullie lieve mannen. Laat ik het dus nog een paar keer zeggen, om het goed te proeven en te voelen en te oefenen. Lieve mannen, lieve jongens, lieve vaders, lieve zonen. Lieve mannen, alsjeblieft lieve mannen.

Dit schreef ik meteen na de opnames voor Talkshow Nadia over Andrew Tate en soortgelijke manfluencers. Ik was een beetje ontdaan en tegelijk toch ook hoopvol gestemd toen ik de studio verliet. Die arme, lieve jongens en mannen toch!

Want wat was – en is! – het geval? Jongens en mannen zijn de weg kwijt, in crisis, worden gedemoniseerd, weten het allemaal even niet meer – of denken juist heel erg van wel! Volgens sommigen is nu de slechtste tijd ooit om man te zijn, want man zijn mag eigenlijk niet meer en alles wat als mannelijk gezien wordt, wordt nu als iets slechts gezien. De schuld van woke!

Dus klampen veel jongens en mannen zich vast aan voorbeelden die zeggen het wel te weten. Het is namelijk helemaal niet zo moeilijk. Gewoon je kamer opruimen en veel naar de sportschool.

Tot zover nog niets aan de hand, prima adviezen zou je zeggen. Maar dan.

Dan wordt het toch best moeilijk. Want dan moet je gaan leven als een echte man. Dat betekent onafhankelijk, in controle, succesvol, rijk, presteren, concurreren, en meer van dat soort echt mannelijke dingen.

Dan moet je gaan doen, dan is gewoon zijn niet meer genoeg.

De ironie is dat degenen die zeggen dat jongens en mannen gewoon zichzelf moeten kunnen zijn, vervolgens altijd een heel complete en best beperkende invulling daarvan hebben. Gewoon jezelf zijn betekent dan een echt man zijn. En echte man ben je niet zomaar, dat moet je doen!

Wat vermoeiend toch. En wat onaardig. Helemaal niet lief. Mag een echte man wel lief zijn?

Ooit kwam een politieman in de klas. Hij vroeg de klas, wat is een echte man? De jongens riepen allemaal echt mannelijke dingen, sterk, stoer, daadkrachtig, winnaar, etc. Toen vroeg de politieman of een echt man ook aardig kon zijn. En toen waren het de meisjes die zich uitspraken, ja dat zouden ze graag willen, natuurlijk is een echte man ook aardig!

Ik begrijp dat het een flinke uitdaging is om man te zijn in deze wereld. En om aardig te zijn. Maar de crisis van mannelijkheid is niet zo nieuw als het lijkt. Als mannelijkheid iets is dat steeds gedaan en bewezen moet worden, is het ook iets dat je zomaar kan verliezen of dat je kan worden afgenomen. De eerste les voor jongens en mannen over mannelijkheid is dan ook dat je niet vrouwelijk mag zijn of lijken, want dan ben je een mietje, geen echte man. Je mag geen mietje zijn of lijken, dat ook, daarom is dat scheldwoord in al z’n varianten het meest gebruikte scheldwoord waarmee jongens en mannen in de kast van mannelijkheid gehouden worden.

De crisis van mannelijkheid lijkt de laatste tijd nog erger te worden dan die existentieel eigenlijk al is. De legitimiteit van mannelijkheid staat namelijk ter discussie. Niet zozeer de legitimiteit van man-zijn, maar wel van de onverdiende privileges en vanzelfsprekende gedragingen die er van oudsher mee samenhingen.

Je kunt de tijd waarin we leven zien als twee over elkaar schuivende aardplaten. De oude, patriarchale plaat vertelt jongens en mannen nog altijd dat ze eerst en vooral man moeten zijn en mannelijk moeten doen, en dat ze dus never nooit vrouwelijk – of homo – mogen zijn of lijken. De moderne, geëmancipeerde plaat koestert idealen als gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid en verwacht van jongens en mannen dat ze vaardigheden en gedrag vertonen die daaraan bijdragen – precies dat wat ze van de patriarchale plaat niet mogen zijn of doen.

Zie daar de verwarring. Zie daar hoe het kan dat mannen die dickpicks sturen, vrouwen aanranden of verkrachten, maar ook mannen die ‘gewoon’ alledaagse seksistische grapjes afdoen als onschuldige kleedkamer- of borrelpraat, die hun vrienden en collega’s ‘voor de lol’ afzeiken en voor mietje uitmaken, niet begrijpen dat ze iets verkeerds doen. Ze doen toch immers gewoon wat er van hen verwacht wordt, wat iedereen doet – of zou willen of moeten doen? Ze vervullen gewoon het dominante script voor mannelijkheid op de patriarchale aardplaat. En tja, er is ook die andere, geëmancipeerde aardplaat, en eigenlijk zijn ze het er wel mee eens dat we normaal en gelijkwaardig met elkaar om moeten gaan en dat iedereen overal veilig moet kunnen zijn, maar ja die aardplaten schuren  nu eenmaal en we moeten ons toch handhaven in de harde mannenwereld, anders neemt niemand ons nog serieus – want zo gaat het met vrouwen en mietjes in de echte mannenwereld.

In oorsprong, in essentie, zijn we allemaal een vat vol mogelijkheden, vol van menselijk potentieel, vol van eigenschappen en kwaliteiten die we nodig hebben om een zo goed en prettig mogelijk leven te kunnen leiden. Maar dan slaat het noodlot toe, de ontmenselijking die ons in hokjes ‘man’ of ‘vrouw’ stopt en die van ons eist dat we ons daaraan aanpassen. Dus moeten we als man die eigenschappen in onszelf die als vrouwelijk gezien worden negeren, ontkennen en onderdrukken, en als vrouw hetzelfde maar dan andersom. We moeten dus eigenlijk leven als een half mens, en bovendien moeten we als half mens ook nog bewijzen dat we wel een hele en echte man – of vrouw – zijn. Dus leren we die eigenschappen die als mannelijk worden gezien extra dik aan te zetten, uit te vergroten en te overdrijven.

En daar ontstaat misschien wel het grootste probleem van de gender- of mannelijkheidscultus. In principe zijn mannelijke kwaliteiten ook kwaliteiten, niets mis mee, goed te gebruiken in allerlei situaties, hartstikke nodig voor een volwaardig leven. Maar dan wel in balans – met zichzelf, en met onze zogenaamd vrouwelijke eigenschappen. Overdreven kwaliteiten worden vervormde kwaliteiten en leiden tot valkuilen. Teveel autonomie wordt isolatie, teveel daadkracht wordt doordrammerij, teveel assertiviteit wordt agressie. En autonomie heeft verbondenheid nodig om in balans te zijn, daadkracht moet gepaard zijn aan inlevingsvermogen, assertiviteit heeft flexibiliteit nodig.

We hebben al onze kwaliteiten nodig, niet alleen de zogenaamd mannelijke, en zeker niet de vervormingen van onze kwaliteiten!

We leven dus in onvrijheid en uit balans. Niet omdat we niet mannelijk genoeg mogen zijn, maar eerder omdat we niet menselijk genoeg mogen zijn. Want dat is namelijk wat we zijn, eerst en vooral: mensen! We hoeven geen dingen aan te leren die ons wezensvreemd zijn, alle kwaliteiten die we nodig hebben zitten in ons. Maar ja, die worden vaak vrouwelijke kwaliteiten genoemd, en dat is eigenlijk taboe voor mannen. Hoe ingewikkeld kan het leven zijn?! Hoe lastig toch om man te zijn!

We zullen dus moeten leren onze zogenaamd vrouwelijke eigenschappen te omarmen, te ontwikkelen, in te zetten en te waarderen. Natuurlijk is het onzin om het vrouwelijke eigenschappen te noemen als ze net zo goed bij mannen als bij vrouwen voorkomen. Het zijn gewoon menselijke eigenschappen die in ons allemaal voorkomen en die we allemaal nodig hebben.

Deze piramide gebruiken we om duidelijk te maken dat – en hoe – de Man Box bijdraagt aan allerlei maatschappelijke problemen, van economische ongelijkheid tot geweld, van klimaat tot mentale gezondheid, van arbeid tot zorg, van relaties en seksualiteit tot gender en diversiteit. Bovenin de piramide vinden we ernstige vormen van geweld die minder vaak voorkomen, onderin de piramide vinden we als je dat kan zeggen lichtere vormen van geweld die veel vaker voorkomen.

Geweld is tegelijkertijd de ultieme uitdrukking van ongelijkheid én de ultieme oorzaak ervan.

Van Anja Meulenbelt heb ik ooit geleerd dat emancipatie, kort gezegd, neerkomt op eerlijk delen en niet slaan.

De piramide laat ons zien dat de vraag niet is, wat kunnen we doen om gelijkheid  te bevorderen en geweld te voorkomen? De vraag moet eerder zijn, waar gaan we beginnen? Want dat kan dus overal, altijd! En dan alsjeblieft niet meer ophouden, steeds een stapje verder.

We hebben nieuwe perspectieven nodig, voor jongens, mannen en mannelijkheid – en voor de samenleving als geheel. Perspectieven die ons laten zien hoe we van de patriarchale aardplaat op de geëmancipeerde aardplaat komen, en hoe we de patriarchale last van ons af kunnen schudden en achter ons laten. Perspectieven die ons helpen om mens te zijn in de 21e eeuw, in verbinding met onszelf, elkaar en de wereld.

Wat me ook opviel tijdens de talkshow: voor veel van deze jongens en mannen is het belangrijk om vrij te zijn, autonoom, onafhankelijk, om buiten de gebaande paden te gaan, buiten de lijntjes te kleuren, buiten de box te denken en leven – als een poor lonesome cowboy.

Lieve jongens, lieve mannen, ik heb nieuws voor jullie: wat ons echt gevangen houdt is mannelijkheid! Zolang je je vastklampt aan mannelijkheid zal je nooit vrij zijn. De verhalen over mannelijkheid die ze ons vertellen, en die jullie misschien wel doorvertellen, ontdoen ons van onze menselijkheid. We zijn namelijk veel meer dan man alleen, we zijn vooral mens! En het is onze menselijkheid die ons wordt afgenomen als we vooral zo nodig man moeten zijn en mannelijk moeten doen.

Lieve jongens, lieve mannen, lieve mensen, het is toch eigenlijk heel verdrietig als jongens en mannen altijd een winnaar in controle moeten zijn. Want wie is er nou altijd in controle? En wat als je de controle een keer niet hebt, ben je dan een loser? Wie is er nou altijd in controle, dat is toch helemaal niet menselijk, onmogelijk in een mensenleven? Wie is er nooit een loser – of, for that matter, een zogenaamd mietje? En wat is daar mis mee? Zou het niet goed zijn om te leren omgaan met verlies, onzekerheid en de gevoelens die daarbij komen kijken?

Eerlijk gezegd voelt al die stevige mannelijkheid vaak als een heel broos korstje op een wond die blijkbaar heel veel pijn doet. Al die jongens en mannen die achter Andrew Tate en Jordan Peterson en andere mannengoeroes aanlopen, ze zijn eigenlijk heel erg gevoelig, kwetsbaar, ze hebben het heel erg moeilijk. Dat is het toppunt van menselijkheid, maar waarom moeten ze dat zo nodig ontkennen?

Deense onderzoekers brachten in kaart hoe boze jonge mannen verzeild raken in allerlei radicale en extremistische online gemeenschappen. Ze interviewden ook de jonge mannen zelf. Een van hen zei aan het begin van het interview, ‘zo nu ga ik je eens uitgebreid vertellen waarom ik zo boos ben’, om vervolgens meer dan een uur uitgebreid te vertellen waarom hij zo verdrietig was.

Een aantal jaar geleden kwam Jordan Peterson spreken op de Universiteit van Amsterdam. Sunny Bergman ging erheen voor haar documentaire Man Made. Ze kreeg Peterson zelf niet te spreken maar sprak wel een aantal jongens die naar de lezing gingen. En wat zeiden ze? Wij hebben het moeilijk, en deze man begrijpt dat tenminste.

Maar wat is het dan dat jongens en mannen zo kwetsbaar maakt?  Wat is het dan dat het leven van jongens en mannen zo moeilijk maakt, waardoor ze zo verdrietig en boos worden?

Het meest kwetsbaar is natuurlijk om kwetsbaar te zijn als je dat niet mag zijn.

We leren jongens en mannen dat je beter ongenaakbaar kan zijn dan kwetsbaar, dat je beter dader kan zijn dan slachtoffer, beter boos dan verdrietig, beter actief dan passief, beter man dan mens. Eigenlijk zijn we ook lief, zacht, kwetsbaar, zorgzaam, onzeker, hulpeloos, wanhopig – maar dat mogen we niet zijn, dat kunnen we niet aan, want we horen boven water in controle, sterk en zelfverzekerd en daadkrachtig en oplossingsgericht te zijn.

En dus reageren we ons af op onszelf, elkaar en de buitenwereld – vooral op al datgene en diegenen die symboliseren wat we niet mogen zijn.

Het gevaar is dus dat wij, eigenlijk heel lieve jongens en mannen, in situaties van controleverlies, verdriet, onzekerheid etc ons heil moeten zoeken in steeds extremer controledwang en overdreven en vervormde invullingen van mannelijkheid, in radicalisering of extremisme, of dat we vluchten in overmatig werken, drank, drugs, gamen, seks, gokken – of geweld, of uiteindelijk zelfs in zelfmoord.

Toen ik begon workshops aan jongens te geven was het motto ‘Sterk genoeg om aardig te zijn’. Blijkbaar vinden jongens en mannen het belangrijk om sterk te zijn, dus daarmee worden ze aangesproken. En vervolgens blijkt het een hele uitdaging om aardig te zijn. Daarvoor moet je stevig in je schoenen staan. Want je wordt al snel uitgemaakt voor watje, softie, mietje, homo en dat soort dingen. Een echte man is niet aardig, volgens de dominante mannelijkheidsideologie.

In plaats van ons vastzetten in beperkende en schadelijke ideeën over mannelijkheid kunnen we beter de vraag stellen: wat voor man willen we eigenlijk zijn? In wat voor wereld willen we leven? Door wat voor mensen wordt die wereld idealiter bevolkt? En wat betekent dat voor de mannen die we zouden willen zien in de wereld? Hoe kunnen we onszelf bevrijden van de matrix van mannelijkheid en onszelf vieren in de vrijheid van menselijkheid?

Met de vragen ‘Wat voor man wil jij zijn?’ en ‘Wat voor mannen willen we zien in de wereld?’ hebben we in de afgelopen jaren steeds meer verbinding gelegd tussen de verschillende thema’s van – en ingangen naar – wat we mannenemancipatie noemen. Onder brede themagebieden als geweld en veiligheid, arbeid en zorg, relaties en seksualiteit en gender en diversiteit zit altijd de vraag naar hoe we jongens tot man opvoeden, wat we verwachten van mannen, hoe we mannelijkheid invullen.

Voor veel mannen is hun man-zijn blijkbaar heel belangrijk, net als sterk zijn dat voor jongens is. Maar dan is het wel heel belangrijk om te onderzoeken, hoe we dat man-zijn dan kunnen, willen en mogen invullen. Kunnen we man-zijn zo invullen dat we onszelf mogen zijn? En zo dat we eerlijk delen en niet slaan? Wat voor mannen willen we zijn en zien in de wereld? Wat voor vaders, wat voor zonen, wat voor partners, wat voor vrienden, wat voor collega’s, wat voor werkgevers, wat voor omstanders, wat voor minnaars, enzovoorts.

Zondag is het vaderdag. Een goed moment dus om ons af te vragen wat voor vaders we willen zijn en zien in de wereld, om even stil te staan bij het belang van vaders, betrokken vaders, zorgzame vaders, lieve vaders. Want die hebben we nodig om te laten zien waar we heen willen met de wereld, met de mensheid, met jongens en mannen. Betrokken vaderschap draagt bij aan het doorbreken van de intergenerationele overdracht van dingen als armoede, geweld, en genderstereotypen. Betrokken vaderschap is goed voor kinderen, partners, gezinnen en vaders zelf. Betrokken vaders laten zien dat het kan, de man en vader zijn die je wilt zijn, die je wilt zien in de wereld.

Ik voor mij weet het wel al een beetje, geloof ik, wat voor mannen ik graag wil zien in de wereld, inclusief mijzelf. Niet dat ik van alles weet hoe het moet, maar ik weet wel steeds beter hoe ik het wil. Dat we mogen oefenen, dat we mogen leren, dat we niet perfect hoeven zijn, dat we van zogenaamd mannelijke en van zogenaamd vrouwelijke dingen mogen houden, dat we van mannen en vrouwen mogen houden, dat we niet eens per se man of vrouw hoeven te zijn, dat we erkennen dat we veranderen. Dat we elkaar kunnen waarderen om wie we zijn, als mens, en dat we het interessant vinden om elkaar te leren kennen, en zo onszelf weer beter te leren kennen.

In de afgelopen meer dan 30 jaar heb ik duizenden mannen mogen ontmoeten die ik graag zie in de wereld. Mannen die meededen aan een mannenweekend, mannen die zich als peer educator inzetten voor onze workshops, mannen die deelnamen aan allerlei activiteiten, mannen die zelf initiatieven ontwikkelden, mannen die zich als ambassadeur of in onze campagne uitspraken en lieten zien, mannen die in hun eigen omgeving proberen het verschil te maken, proberen een goede man te zijn, een goed mens, met vallen en opstaan. Mannen die zichzelf zijn, open en eerlijk, ook over hun worsteling als man in deze wereld, met wat er van hen verwacht wordt, wat ze zelf verwachten, over hun verlangens, kwetsbaarheden en misstappen. Mannen die op zoek zijn naar een zinvol en betekenisvol leven, met relaties die ertoe doen, met zichzelf, met elkaar, met vrouwen, met kinderen, met hun partners en met de wereld. Mannen die het allemaal ook niet zo goed weten, en het niet erg vinden om dat te erkennen en te delen, omdat we weten dat we het niet alleen maar vooral samen kunnen en moeten uitzoeken.

Wanneer ik met deze mannen ben, vind ik het opeens stukken makkelijker en leuker om mezelf ook als man te zien, dan voel ik me uitgenodigd om mezelf te zijn in alle complexiteit en tegenstrijdigheid, en wordt het belang van man-zijn grappig genoeg een stuk kleiner, dan zijn we met mensen onder elkaar die weliswaar met elkaar gemeen hebben dat we ons hebben moeten leren verhouden tot de Man Box, maar die daar graag buiten zouden willen kunnen gaan, zijn, doen, voelen en leven.

Die crisis van mannelijkheid is zo slecht nog niet, als die ons in beweging brengt en ons helpt uit de Man Box te breken. We moeten en mogen als heuse pioniers ongebaande paden bewandelen, nieuwe manieren ontdekken en uitvinden om onszelf te zijn en ons met elkaar en de wereld te verbinden. Buiten de box leven is een mooi streven, maar laat het dan ook buiten de Man Box zijn.