Manouk in gesprek met… Jos over mannelijkheid in de zorg

Hallo daar lieve lezers! Mijn naam is Manouk Weerts en ik loop dit jaar stage bij Emancipator. Mijn voornaamste taak is om de volgers van Emancipator te voorzien in verdiepende content met betrekking tot mannen, mannelijkheid en mannelijke verwachtingspatronen. Daarom voerde ik op woensdag 29 november een gesprek met Jos, een van de mannen die ik heb leren kennen op het Emancipatorweekend, over man-zijn en mannelijkheid in de zorg.

Binnen de zorgsector heeft mannelijkheid lang een ondergeschikte rol gespeeld. Eigenlijk is dit nog steeds zo. Mannen in de zorg worden geconfronteerd met stereotypen en vooroordelen die hun bijdrage en betrokkenheid in twijfel trekken. Het verhaal van Jos, een verpleegkundige en AIDS-consulent met een uiteenlopende zorg carrière die zich uitstrekt van 1974 tot 2021, licht de uitdagingen van man-zijn (en de bijkomende verwachtingspatronen) in de zorg uit.

Jos begon zijn loopbaan in een tijd waarin zorg voornamelijk als een ‘vrouwenberoep’ werd gezien. Toch volgde hij zijn roeping. Tijdens ons gesprek onthulde Jos dat hij vaak het gevoel had extra kritisch te worden bekeken, zo ook in de wijkverpleging waar mannen zeldzaam waren. Het stigma rond zijn homoseksualiteit voegde extra uitdagingen toe. Zo vertelde hij een anekdote uit de tijd dat hij in een huisartsenpraktijk werkte in het Soesterkwartier. Jos droeg felgekleurde schoenen. Op een dag stapte een fors gebouwde man in een trainingspak de ruimte binnen, met een buik op weinig elegante wijze uitstekend onder zijn Adidas-pak. Zijn kritische blik scande Jos van top tot teen en bleef hangen bij de opvallende schoenen. Vrij direct merkte de man op, “Ben je homo ofzo?” Jos, op humorvolle wijze, keek rustig op en antwoordde met een glimlach, “Wat een leuke manier om mij een compliment te geven over mijn schoenen!” Vervolgens vertelde hij ook een anekdote over de tijd dat hij in een huisartsenpraktijk werkte in de Biblebelt. Een van de huisartsen daar zei tegen Jos: “Goh, wat fijn dat we het [homo-zijn] aan jou niet kunnen zien. Dat is goed voor de praktijk.” Dit zijn slechts enkele voorbeelden die Jos gaf toen ik hem vroeg naar zijn ervaringen als homoman in de zorg. Voorbeelden die laten zien hoe hij werd geconfronteerd met vooroordelen en stereotypen.

Vervolgens vroeg ik Jos of hij, omdat hij is opgevoed als man, het gevoel had dat hij zich op een bepaalde manier moest gedragen in zijn beroep. Of hij het gevoel had dat hij bepaalde verwachtingen omtrent mannelijkheid van huis uit had meegekregen. Hij antwoordde op een openhartige manier. Jos onthulde dat zijn opvoeding als “man” verre van conventioneel was. Met vier broers om hem heen werd hij vaak bestempeld als het “mietje” van het gezin. Zijn vader was afwezig, en zijn moeder voedde Jos eigenlijk eerder op volgens vrouwelijke verwachtingspatronen omdat ze graag een dochter had gewild. Jos werd juist geacht om zachtaardig en zorgzaam te zijn. In de weekenden, op slechts tienjarige leeftijd, nam hij de verantwoordelijkheid voor zijn pasgeboren broertje op zich terwijl zijn ouders afwezig waren. Aangezien Jos niet volgens mannelijke verwachtingspatronen werd grootgebracht, was hij zich niet eens bewust van wat deze verwachtingen precies inhielden, en daarom ging hij ook niet gebukt onder het gemis. Jos bleek een natuurlijk talent te hebben voor zorgen, iets wat hij zelf met trots bevestigde: “Ik vond het geweldig om voor mijn broertje te zorgen!” Onder andere deze vroege ervaringen met zorgzaamheid leidden tot Jos’ latere keuze om in de zorg te werken. Zijn weg naar de zorg leek voor hem, en zijn omgeving, de meest vanzelfsprekende stap. Jos vertelde dat hij door zijn opvoeding niet gebukt ging onder de druk van traditionele mannelijke verwachtingspatronen. Zo verfriste hij bloemen op nachtkastjes en plaatste zorgvuldig foto’s van dierbaren voor ontwakende patiënten na een operatie. Zijn collega’s waren verbaasd vanwege Jos’ vermogen om deze persoonlijke details toe te voegen. Voor Jos voelde het echter natuurlijk aan: “Dat zorgzame zit gewoon in mijn systeem.”

Ondanks dat Jos zelf niet direct druk ervoer van traditionele mannelijke verwachtingspatronen, was ik toch benieuwd of hij het gevoel had anders benaderd te worden als man in de zorg. Jos vertelde dat hij zich als een vis in het water voelde op de baby- en verloskamers waar hij in de jaren 80 werkte, hoewel hij als man eigenlijk een vreemde eend in de bijt was. Ondanks traditionele genderverwachtingen werd Jos vanwege zijn talent vaak specifiek gevraagd om te assisteren. Hier leek kunde toch boven gender te staan. Desondanks ondervond Jos soms weerstand. In bepaalde woningen werd hij als wijkverpleegkundige geweigerd, ondanks dat hij kon identificeren dat hij aan het werk was. Jos kreeg zelfs te maken met boze echtgenoten omdat hij, als verpleegkundige, “de borsten van zijn vrouw aanraakte” en “die waren alleen voor hem bedoeld.” Dit voorbeeld laat zien dat Jos, ondanks zijn niet al te “mannelijke” opvoeding, wel te maken kreeg met vooroordelen omtrent man-zijn binnen zijn beroep.

Wat kunnen we leren van Jos en zijn reis door de zorgsector? Mannelijkheid en homoseksualiteit in de zorg mogen niet beperkt worden door stereotypen, hoewel dat wel vaak gebeurt. Mannen kunnen en moeten een integraal onderdeel zijn van deze sector. Door verouderde, traditionele opvattingen over mannelijkheid aan te pakken, kunnen we een zorgomgeving creëren waarin iedereen, ongeacht geslacht of seksuele geaardheid, zich gewaardeerd en volledig geaccepteerd voelt. Zo kunnen de verschillende anekdotes die Jos heeft uitgelicht tot het verleden gaan behoren en zal het niet meer voorkomen dat een huisarts zegt: “Goh, wat fijn dat we het aan jou niet kunnen zien.” Toen ik aan Jos vroeg wat hij mannen wil meegeven die nu in de zorg werken, of willen werken, antwoordde hij: “Wees trouw aan jezelf. Mannen in de zorg zijn nog steeds niet vanzelfsprekend. Pas je niet aan. Verander niet van kleur omdat andere mensen jouw kleur niet aankunnen.”