Coba Hordijk: De Mannenknuffel

Vanaf 25 november bloggen we weer in het kader van de White Ribbon Campagne: Wat voor man wil jij zijn om gendergerelateerd geweld te voorkomen? Schrijf mee!

Hij zit in een café. Hij wacht op zijn vriend – of nee, zijn maat. Hij zit rustig op zijn telefoon te kijken en een eerste biertje te drinken. Steeds als er iemand binnen komt, kijkt hij hoopvol op: is het zijn vriend – of nee, zijn maat? Als na een paar minuten zijn maat inderdaad binnenkomt, springt hij blij op en brult hij iets door de ruimte. De twee mannen lopen met grote, zelfverzekerde passen op elkaar af. Hun armen wijd open gespreid. Als ze dan vlak voor elkaar staan, dan is die er: de mannenknuffel. De borsten knallen hard tegen elkaar op, de armen sluiten zich snel. Vlakke handen timmeren hard op ruggen. De ruggen worden behandeld alsof het stoffige deurmatten zijn die al te lang niet zijn uitgeklopt. De harde, doffe klappen zijn hoorbaar in de hele ruimte – zoals het hoort.

Dit hele spektakel duurt niet langer dan twee seconden. Intimiteit is ongemakkelijk en de harde klappen op elkaars ruggen kunnen dat maar voor beperkte tijd overstemmen. Iets langer innig in elkaars armen verzonken staan zou vragen oproepen. De verschijning moet hetero blijven. Als de twee gedaanten zich snel weer van elkaar losmaken, vullen ze de ruimte op met luide woorden, voordat dat verrekte Ongemak het kan overnemen. Snel weer zitten. De avond is gered, ondanks dat risicovolle moment dat had kunnen afglijden naar enkele seconden van intimiteit. Vanaf daar was het alleen maar bergafwaarts gegaan. Voor je het weet, ben je over je gevoelens aan het praten, en moet je misschien wel een echt volwassen gesprek over behoeften en wensenvoeren. Straks is het huilen.

De avond is gered. Er is succesvol door de nauwe straatjes van het patriarchaat gemanoeuvreerd. Er was innigheid, er was intimiteit, er was liefde. Maar niemand vond het gek. Ze kregen geen verdachtmakingen dat ze misschien wel homo zijn. Niet van anderen en ook niet van zichzelf. En dat is misschien nog wel het belangrijkste. 
Het succes zat ‘m in de vanzelfsprekendheid waarmee het stuk werd opgevoerd. Acte I: bewijs dat je een man bent. Een opvoering waarbij het hele café het publiek is en zij de acteurs, maar iedereen jury. Een opvoering die geen regisseur nodig had want de twee mannen kenden het script al uit hun hoofd. Ze hebben het al zo vaak opgevoerd.

De avond is gelukkig gered. Maar was er wel innigheid? Was er wel intimiteit, was er liefde? Is de mannenknuffel het hoogst haalbare in het nauwe spectrum van intimiteit tussen hetero mannen? Wat zegt het dat zelfs zoiets simpels als een knuffel zo beladen is met de dreiging van een beschuldiging van homoseksualiteit? En dat die dreiging genoeg is om de knuffel niet uit te breiden naar iets warmers, iets zachters?
In het theater van het patriarchaat hebben we allemaal een duidelijke rol. Maar op het moment dat je uit je rol als man stapt, kun je iets zachts doen. En op het moment dat je iets zachts doet, stap je uit je rol als man. Misschien dat daarom de mannenknuffel zo agressief is: om dat zachte dat een knuffel eigenlijk is, te compenseren met iets hards, iets mannelijks. De ergste misdaad die je namelijk kan begaan als man in het patriarchaat, is het opgeven van je mannelijkheid.
Maar dat is niet het hele verhaal. Als die knuffel zo gevaarlijk is, en luidruchtig gepaard moet gaan met agressie om de mannelijkheid intact te houden, waarom gebeurt die knuffel dan alsnog? Is het niet veel veiliger om gewoon een stevige handdruk te geven?

Was er intimiteit in de mannenknuffel tussen deze twee vrienden? Was er liefde? Ja, die was er zeker. Blijkbaar komt zelfs onder alle lagen van censuur en zelfcensuur nog die behoefte aan intimiteit naar boven kruipen, zelfs in de mannelijkste momenten onder de mannelijkste mannen. Men is bereid om de aanklacht, veroordeling en straf van de genderpolitie te riskeren. En dat is toch wel een beetje hoopvol.