Blog 10. Mark-Robin Hoogland: Naar Gods beeld is ieder mens zowel mannelijk als vrouwelijk: ruimte om mens te zijn

Dit is een deel van een stuk dat eerder verscheen op www.katholiek.nl

Wij kennen allemaal het scheppingsverhaal, toch? “God schiep Adam en Eva en zei: ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u.’” Deze versimpeling èn verhaspeling van de Schrift zorgt tot op de dag van vandaag voor veel ellende, vooral voor hen die niet in “het plaatje” passen. Het Goede Nieuws is echter dat dit er helemaal niet staat. Bovendien zijn er in de Bijbel sowieso tenminste twee scheppingsverhalen en die zijn bepaald niet hetzelfde. Ze staan náást elkaar: Genesis 1 en daarnaast Genesis 2 over Adam en Eva. Dit tweede verhaal weerspiegelt de algemene praktijk waarin een man en een vrouw in liefde elkaar zo aanvullen, dat zij met elkaar een levenslange verbintenis aangaan en kinderen voortbrengen – ‘zoals het hoort.’ JHWH zegent hen en zij leefden nog lang en gelukkig (nou ja, min of meer dan). Gelukkig maar!

Ook het eerste scheppingsverhaal gaat over lang en gelukkig; God heeft de mens gezegend, omdat Hij zag dat het zeer goed was [Gn 1,28.31]. Toch is in het eerste scheppingsverhaal de visie op de mens ‘ietsje’ anders. Want in Genesis 2 is karakteristiek voor de mens dat deze uit het stof van de aarde (adamah) genomen is; de mens is een aardling, een adam [Gn 2,7]. In ‘ons’ scheppingsverhaal wordt echter als bijzonder kenmerk genoemd dat de mens naar Gods beeld is geschapen. Hierop ligt nadruk, want het wordt herhaald: God schiep de mens, naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem [Gn 1,27]. In het Hebreeuws gaat het hier om de nabijheid van God en mens, in het Grieks (de joodse vertaling, de Septuaginta) en het Latijn (de christelijke vertaling, de Vulgaat) wordt eerder richting uitgedrukt: God heeft de mens naar Zich toe geschapen. Beide beelden in dit scheppingsverhaal spreken mij gelovig zeer aan: als mens zijn wij dichtbij God èn op weg naar God toe [Dt 4,7 & Lk 15,20. 1Kor 8,6 etc.].

In Genesis 2 is het JHWH Die schept. In Genesis 1 is het “God”. Het Hebreeuwse woord dat voor God gebruikt wordt is meervoud. De vroege christenen zien hier al de Drie-eenheid in: voor ons dus geen probleem, zogezegd. Opmerkelijker is dat de mens enkelvoud is: God, meervoud, schiep de mens, enkelvoud – en niet andersom!

Toch vinden wij vervolgens ook meervoudigheid in die mens: de mens is namelijk mannelijk en vrouwelijk. Hier is nota bene geen sprake van man en vrouw [zoals de Statenvertaling en andere vertalingen geven], maar van “de mens” die naar Gods beeld mannelijk en vrouwelijk is [Gn 1,27]. De mens heeft mannelijke en vrouwelijke aspecten. Natuurlijk is dit waar voor de geslachtelijkheid; die is uiterlijk zichtbaar. Maar er zijn daarnaast dus ook andere menselijke eigenschappen: de hormonen alsmede het karakter, de manieren van denken en voelen, seksualiteit enzovoorts.

God zegende deze mens [Gn 1,28] – zoals Hij de mens heeft gemaakt in al diens mannelijkheid en vrouwelijkheid. Hij zegent de mens, omdat deze mens een goede schepping is, zeer goed zelfs! [Gn 1,31]

Nu zou je kunnen zeggen dat de daaropvolgende opdrachten van God toch duidelijk slaat op mannen en vrouwen: “Weest vruchtbaar en wordt talrijk, vervult de aarde” [Gn 1,28: in het meervoud dus]. Het lijkt op het eerste gezicht misschien ook dat God drie keer hetzelfde zegt. Gods opdracht geldt inderdaad óók voor mannen en vrouwen, maar niet per se uitsluitend. Zeker, de tweede opdracht heeft duidelijk betrekking op de voortplanting: wordt talrijk! Echter, de eerste opdracht “Weest vruchtbaar (of: groeit)!”, heeft zowel in de Hebreeuwse, Griekse als Latijnse bewoording meerdere betekenissen. Denk maar aan Christus’ uitspraak over het voortbrengen van rijke vrucht: 30-, 60- en 100-voudig [Mt 13,23]; (ook) daar gaat vruchtbaarheid echt niet over het krijgen van kinderen!

Hetzelfde geldt voor de derde opdracht: “Vervult de aarde”; dit kan gezien worden als het vullen qua aantal, maar vervullen betekent in de Schrift tevens: het tot voltooiing brengen van de aarde [bijv. Hab 2,14 cf. het vervullen van de mens in Fil 1,10v. Kol 2,10]. Kortom, om te groeien en goede vruchten voort te brengen – van geloof, hoop en liefde – en om de wil van God te vervullen, hoef je niet per se met iemand van het andere geslacht samen te zijn.

Dat scheppingsverhaal in Genesis 1 geeft iedere mens dus welbeschouwd alle ruimte om volledig mens te zijn. Voor het aangezicht van God zijn er diverse mogelijkheden om onze ingeschapen mannelijkheid en vrouwelijkheid waarmee God de mens geschapen heeft verder te ontplooien en om zo als mens te groeien.

Blog 9. Walter Hoogerbeets: De strijd tegen het patriarchaat

Als je de buzz in de media mag geloven, was 2018 geen goed jaar. Een nieuwe lichting seksistische witte mannen leek niet weg te slaan van televisie en de voorpagina’s. Ze stoppen een oeroud conservatisme in een modern jasje en lokken onzekere jonge mannen met de belofte dat binnenkort de wereld weer om hen zal draaien. Het klinkt eng en het is eng. Maar toch ben ik voorzichtig optimistisch. Deze terugval is tijdelijk.

Een fantasierijke schrijver zou er een spannende saga van kunnen maken. De eeuwenlange strijd tegen Het Patriarchaat. Begon hij vandaag met schrijven, dan koos hij ongetwijfeld #MeToo als de grote veldslag. Of misschien begon zij wel bij #ZegHet, zoals er de afgelopen jaren veel geschreven is over de Eerste Wereldoorlog als opmaat naar de veel grotere Tweede Wereldoorlog. Bij succes van het boek zouden er wellicht prequels komen over de Suffragettes, Aletta Jacobs, de Dolle Mina’s. Duistere delen over de dagen waarin de fascisten vrouwen terug naar het aanrecht stuurden en als broedmachines voor nieuwe soldaten beschouwden.

Zo beschreven lijkt het een eindeloze strijd tussen goed en kwaad, die telkens heen en weer gaat. De episode over het jaar 2018 zou vertellen hoe het kwaad weer terrein wint. The Patriarchy Strikes Back. Een nieuwe duistere heerser staat op. Hij luistert naar de naam Jordan Peterson of Donald Trump. Jair Bolsonaro misschien. Of, als het boek zich in Nederland zou afspelen, Thierry Baudet.

Het is soms verleidelijk om een maatschappelijke strijd zo te zien. Zeker voor wie zelf meestrijdt: Wie voelt zich niet graag een held? Maar het is ook heel bedrieglijk. Het is niet overdreven om het patriarchaat, het patriarchale denken en hoe dit mensen programmeert als een groot kwaad te zien. Het richt vreselijke dingen aan, in de eerste plaats bij vrouwen en bij mensen die niet zomaar in een m/v-hokje passen. De strijd hiertegen is in veel gevallen zonder meer heroïsch.

En ook het idee dat het patriarchaat terugslaat en regelmatig terrein terugwint, komt niet uit de lucht vallen. Dat een Nederlandse universiteit bakken met geld uitgeeft om een paleoconservatief in te vliegen en hem onweersproken en feitenvrij zijn seksisme laat spuien, was een paar jaar geleden nog ondenkbaar.

Alleen, een sociale strijd is iets heel anders dan een militaire strijd. Er is niet een fysiek front dat heen en weer kan schuiven. Er zijn geen strategische industrieën die vernietigd kunnen worden of voorraden grondstoffen die uitgeput raken. Een sociale strijd gaat om hoe mensen denken, om hoe ze met elkaar omgaan, wat ze van elkaar verwachten. Het gaat er niet om dat de ene mens sterft en de andere leeft. Je wilt je tegenstander helemaal niet vernietigen, je wilt dat hij anders gaat denken.

De strijd tegen het patriarchale denken is geen oorlog, maar een evolutieproces van het denken. Een slecht idee dat het moet afleggen tegen een beter idee: Dat alle mensen gelijk en vrij zijn, en dat gender een feest van diversiteit moet zijn in plaats van een veel te krappe kooi.

En als ik vanuit die gedachte kijk, denk ik toch niet dat die nieuwe dark overlords aan de winnende hand zijn. Ja, ze richten heel veel schade aan. Ze injecteren een deel van de jonge mannen met nieuwe giftige mannelijkheid. Ze overtuigen hen dat vrouwen hun vijand zijn, dat een echte man agressief en ongenaakbaar is. De natuurlijke baas van het universum. En dat heeft vreselijke gevolgen. Dat maakt mensenlevens kapot, ook in de meest letterlijke zin.

Het lijkt geen eerlijke strijd. Wij, als moderne mannen die inzien tot welk leed die ideeën leiden, mannen die gendergelijkheid en gendervrijheid omarmen, komen niet zo gemakkelijk in de talkshows of op de voorpagina van de Volkskrant Magazine. Het boek van Jens lag niet in de etalage. Ik moest het bestellen, waarbij het nog even zoeken was naar een boekhandel waar het boek van Jordan Peterson niet in een grote stapel op tafel lag.

Maar wij hebben één enorm voordeel dat de nieuwe patriarchalen niet hebben. Gendergelijkheid werkt. Seksisme helpt je als man niet om beter met vrouwen door een deur te kunnen. Feminisme wel.

De meeste mannen lezen geen boeken over gender. Die kijken niet naar elke talkshow waarin Baudet mag schitteren. Die leven. Die proberen het in de praktijk te rooien met hun vrouw, hun dochters, hun collega’s. En daarbij zullen ze gemiddeld, als in een evolutionair proces, steeds vaker de dingen doen die goed werken en de dingen achterwege laten die alleen maar tot conflicten en andere ellende leiden. Want aan het eind van de dag wil de grote meerderheid van de mannen een prettig leven leiden met de mensen waar ze van houden, en zo weinig mogelijk gedonder met andere mensen.

Stopt dit geweld tegen vrouwen? Niet morgen. Niet volgende week, niet volgend jaar en ik vrees dat volgende eeuw de vrouwen die dan leven, er bij tijd en wijle nog steeds onder zullen lijden. Ingesleten patronen verdwijnen niet zomaar. De talloze vooroordelen over vrouwen en mannen zijn als een achter de boot slepend dreganker dat het proces eindeloos tergt en vertraagt. Maar vertragen is geen omdraaien. De grote onderstroom gaat door.

Ik ben ervan overtuigd dat mannen langzaam maar zeker aan het ontgiften zijn. Met ups en downs, soms traag en soms sneller. In die paar decennia die ik op aarde rondloop, heb ik gezien hoe mannen opener zijn geworden, elkaar een knuffel durven geven. Hoe jonge vaders in deeltijd zijn gaan werken, terwijl twintig jaar geleden iedereen nog zeker wist dat mannen een fulltimebaan wel een mooie manier vonden om zich aan hun gezin te onttrekken.

Ik heb zelf geen kinderen maar ik ken wel heel wat jonge vaders. Ik denk dat ik liever probeer om een biefstuk van een pitbull af te pakken dan de deeltijddag van een jonge vader.

Je hoort al deze mannen zelden. Ze komen niet in de talkshows, hun boeken staan niet in de toptien, ze worden niet ingevlogen vanuit Toronto. Maar ze zijn overal.

Daarom zie ik alle reden om stug door te gaan met strijd, met of zonder airplay. Ook de kleine dingen helpen, om de simpele reden dat ze werken. Een gesprek in de kroeg over het leven en de liefde, een goed voorbeeld geven op je werk, een verveelde blik als reactie op een seksistische grap. Een enthousiast verhaal bij de borrel over hoe bevrijdend het is om je vooroordelen los te laten.

We komen er. Ooit.

Blog 8. Stijn Schenk: Beeldverhalen tegen geweld

In 2017 en 2018 ben ik bezig geweest met de productie van beeldverhalen die de impact van geweld tegen vrouwen laat zien. De verhalen zullen in januari gebundeld verschijnen. Maar de verhalen zijn ook online en in verschillende media te vinden.

Dit project “Verhalen van vrouwen” volg ik in 2019 op met “Wij mannen”. De uitgangsvraag was “Hoe kunnen beeldverhalen ervoor zorgen dat minder mannen geweld tegen vrouwen gebruiken?”

Zoals bij zo veel zaken veranderen mensen niet snel wanneer je ze wijst op de fouten die zij hebben gemaakt. Maar mensen staan wel open om te leren wanneer je hen aanspreekt op gebieden die voor hen relevant zijn. In het “Wij mannen”-project ga ik daarom op zoek naar werk dat mannen meer in balans, en meer in hun kracht zet.

Aan de hand van vier thema’s ga ik met tekenaars op zoek naar vormen en verhalen die mannen raken en stimuleren om actief met zichzelf aan de slag te gaan. Daarbij is er aandacht voor seks en lichamelijkheid. Wat is echt verbinding maken en hoe kunnen seks en intimiteit intenser en bevredigender vorm krijgen? De gedachte is dat als mannen zich in hun behoefte verdiepen, zij in hun seksualiteit niet hoeven te verharden.

Het tweede thema is kwetsbaarheid, waarbij we aandacht besteden aan daklozen. We kijken naar de weg naar beneden en de moeizame weg terug. De basispremisse is dat als mannen eerder hun kwetsbaarheid kunnen delen, het gevaar tot afglijden krimpt. Mensen denken bij mannen nog vaak dat falen een eigen keuzen is. Daarom adresseren we deze mythe. Dit project zal in samenwerking met federatieopvang worden ontwikkeld.

Het derde thema is daderschap. Daderschap en donkere gedachten zijn in onze samenleving taboe, wat goed te begrijpen is. Maar wanneer mannen niet kunnen praten over gepleegd gedrag of gevoelde gedachten, is het omgaan daarmee en het oplossen van de gevolgen lastig. Aan de hand van verhalen van daders hoop ik inzicht te geven in de belevingswereld en een brug tussen wereld te slaan waardoor het gesprek wordt gestimuleerd.

Het vierde onderdeel richt zich op hinderlijk gedrag en de bewustwording daarvan.

 

Het project zal uiteindelijk samenkomen in CC Amstel, waar het geheel aangevuld zal worden met vier theatrale avonden. Het project is mogelijk gemaakt door het Bank Giro Loterij fonds, en geïnitieerd door Stichting In Lijn. De uitvoer van het project doe ik vanuit mijn bedrijf Realcomics.
Het project staat open voor samenwerkingen en verdieping met uiteenlopende partners. Er is nog genoeg ruimte en ik sta dan ook open voor ideeën, koffie en telefoontjes.

Stijn Schenk Amsterdam, realcomics.nl

Blog 7. John Morijn & Lina Biscaia: Beyond #metoo: a conversation between feminist spouses

One of us recently wrote an op-ed about modern feminism in a Dutch newspaper. It made the argument, based on many discussions between us over the last 15 years, that discussions about female emancipation and gender equity should better involve the perspective of and trigger what is relevant to the experience and perceptions of feminist men too. Moreover, feminist men should be actively seeking to learn about how women experience their working life. It argued, finally, that away from egregious and blatant forms of criminal sexual behaviour in a working environment by powerful people (typically male) towards subordinates (typically female) that are easily qualified as acts to be stamped out as a priority (including with the normal safeguards of presumption of innocence, etc), there are in fact many more subtle forms of conscious and less conscious male behaviours and practices that are unfavourable to women without men actually necessarily being aware of it. What is necessary to investigate and discuss that in a way not immediately polarised is so simple that we often forget it: an open dialogue between women and men who trust each other (and do not work together) in a way in which experiences are exchanged without immediately judging the other or thinking in terms of ‘solutions’.

We are glad this blog allows us to explore this issue a little further (it is the first time we are writing something together!) by acting upon one of the things we often heard in reaction to the op-ed: it got people talking to their partner at home, and men were often surprised by what their girlfriend, partner or wife told them. How strange that so little is exchanged about such an important topic, if you think about it! Here we will have such a conversation between the two of us, in public. It will take the form of asking each other questions over the course of some days (so the below is an actual exchange). We are spouses who have never worked together. But what is more relevant for this post is that we are both people who have worked in many different places for many different employers, including as coordinators and managers of gender-diverse teams so that we each have different contexts from which to draw (Lina, a lawyer, has worked for many different international organisations in France, East-Timor, Bosnia, The Netherlands, Afghanistan, Switzerland and Haiti; John has worked as a legal academic and a civil servant in Italy, The Netherlands, Belgium and the US).

John: I wrote in the op-ed that in my area of work women are typically over-represented in the classes I teach and at a junior level in the organisations I have worked for, but usually underrepresented at a higher level within universities and ministries. There seems to be little development in that, and slowly moving up myself I have ‘overtaken’ in seniority many women colleagues who seemed at the time and still seem at least as qualified. This strongly suggests – and it feels vaguely strange to write this up – that at least an element of my career so far is that I have been benefiting from some hidden bonus just for being male. Still in thinking back to each of these steps, and my female competitors (as far as I was aware of them) for the posts I landed, I find it hard to put my finger on where exactly my advantage may have been.
What have been your experiences and perhaps those that you have witnessed around you in terms of efforts to perform normally and move up, and what do you think are relevant elements in that? Do you feel you or female professionals more generally have (had) to act ‘unnaturally’/ against your nature(s) in working in teams with predominantly male management?

Lina: It’s important we start this discussion by identifying behaviours by men at work that discriminate against women. Again and again, men have asked me to print documents, take notes at meetings, and prepare spreadsheets (apparently women excel with Excel). With time, I have also become more aware of how frequently I am interrupted when I am speaking and how often issues I raise are brushed aside. Once I was offered a bouquet of flowers for performing a task that involved a lot of work but boiled down to basic project management skills. I gave away the flowers immediately. To me, they were patronising, especially considering the level of my position at the time, which should not involve such a task.

Annoying as those behaviours are, they are only the tip of the iceberg when addressing gender parity. I was incredibly naïve for the first decade of my career and it is only looking back that I am able to come to what I am about to say. As a lawyer in Portugal, I had many female colleagues and worked with female judges and prosecutors. I never thought about gender balance at work. When I moved to the international environment, without exception, in every office the vast majority of junior positions were held by women, sometimes up to 85 percent. I found that at mid-level, there would be 50/50 gender representation, but just as often there would be more men. In one job, I did my own research and found out that more women than men applied for the positions, roughly the same number of women and men were interviewed, and a vast majority of men were selected for the position. Oh, and in a lot of the cases there was an all-male panel. As I try to understand why exactly panels were gradually excluding women from the recruitment process, I think of discussions you and I have had over the years about gender quotas: you considering it a serious possibility of last-resort because it will put an end to this in a structural way. It would break the job market in two so that women will effectively only compete against women and men only against men. I always replied that I want to be selected for my capabilities. This means competing against women and men alike and not being selected in part because of my gender.

Unfortunately, I have come to conclude that no matter what the capabilities of a woman are, they are much less likely to be recognised in a setting dominated by men. There’s three reasons for this. The first is that men, even unconsciously, prefer to work with other men. There’s a camaraderie that is very gender specific and that isn’t present in cross-gender relationships. The second is that, because of that camaraderie, men actively push each other up the career ladder. That women do it less is because they are still thinking in terms of one’s merit and less concerned with being liked by their colleagues, male or female. This brings me to the third reason: because women want to be recognised for their abilities, they tend to work incredibly long hours to (re)prove themselves constantly. If you do this, you are certainly not going to be in the boys’ club because you are not buying into that system (perhaps what you call behaving unnaturally) but… they will get the work of their office done. What is the incentive to promote a woman to become a manager when she has shown over and over again that she’s excellent at doing the groundwork? None, right?
My question to you is whether you believe we can change mentalities. Can we get men to recognise good work and promote women and can we get women out of the cycle of thinking that the way to prove themselves is by working extra hours daily? Or do you still consider gender quotas a serious last-resort possibility?

John: I feel that I have been working in more diverse organisations, where there was more or less an even mix of the sexes at the lower to middle professional level and then a big overrepresentation of males at the top. I have to admit that I never quite made the link between the gender composition of the selection panel and the likely gender of the person selected as a consequence. That is a good one to remember. I also found it interesting that you argue that in your experience women help each other less in moving up than men do. I wonder whether, apart from (or perhaps instead of) nature that is (also) a matter of numbers, i.e. the consequence of being a minority: if there are fewer women in the middle and the top, there will also be fewer to help each other, right? What do you think? More generally: some practices you describe that end up favouring men in the current state of affairs I think would justify first and foremost transparency and accountability. If the aim, as it should be, is to be attractive as an employer to ambitious employees, women and men alike, it seems essential to have the data you gathered on your own gathered more generally in organisations. This would facilitate placing the onus of explanation of large discrepancies between the gender of applicants and those selected (and those selecting) with the employer. Simply having gendered numbers across professional levels made transparent would also be a powerful sign.

Then your question: change mentalities of both women and men to (continue to) focus on incrementalism towards the unstated goal of 50/50 across society, or starting with that goal immediately in law or mission, having a transition period where the gap in female representation is corrected, and then manage 50/50 as a compulsory equilibrium? I see them as complementary. First, there is still a lot to win with incrementalism. I see #metoo as a sign that women become more vocal, more willing to fight. That is great! But that momentum should be kept by zooming out of only sexual violence (and celebrity), and also making concrete what is tolerable and what is not tolerable or even just pleasant behaviour between sexes. There seems to often be a presumption that these things are clear on their own if you have a basic education of decency. But that may not be the case. By not discussing concrete instances and examples in a safe environment, it remains an elephant in the room that may lead to overcautious sterility in a context where there is still no real mutual understanding. Second, instead of immediately envisioning it as a concrete measure, thinking about strict gender quota (and for me the only one that makes sense is biology itself: 50/50) at this stage is above all an interesting thought experiment. What would reaching 50/50 feel like from both sides, what new issues would it likely raise? I have experienced both extremes. My daily normal where men generally call the shots. But I have also been in an opposite situation when I studied human rights law with 90 other students, of which 70 were female. The dynamic is simply totally different, but in subtle ways. One wonders, for example, whether 50/50 would put more pressure on the male parent to work part-time as well? Practically, I would be quite interested in finding out whether there has been any institution or company where there has been a sustained effort, let’s say for at least 10/15 years, of having 50/50 across the board.
My second and last question to you: is what is most important for you in your career that you yourself are able to fulfil your ambitions (even in a case that remains one where males are over-represented, as long as they make room for ambitious women), or that that can be done within a context where 50/50 is the goal or a reality? Or can these things not be disconnected for you?

Lina: There’s a lot questions in this! I’ll start with women in high-level positions. I find it follows very different dynamics from mid-level positions. There are incredibly talented, qualified, competent women who have been appointed to high-level positions on their merit, and to whom all women in my field of work look up to. But I have also seen women being appointed to these positions because employers have been criticised for having too few or even no women at senior level. One would think this would lead to a degree of self-reflection on why there’s no women at senior level but that’s not what happens. In fact, it’s the opposite: instead of using this opportunity to address gender balance as a matter of rights and equality, some employers take it only as something that damages their public image. They adopt a quick-fix approach by which I mean that they deliberately select a woman for the next senior vacancy that comes up and stop addressing the issue right there, feeling that they have done their duty. That’s what happened when I did that survey on the percentages of women applying, being interviewed, and being selected. The bottleneck at mid and upper mid-level continued but we got a woman appointed to a high-rank post so female staff were more or less told to stop complaining.

The second question pertains to what I said about men being more actively supportive of each other’s progression. Why are women doing it less? There’s a few reasons apart from the mindset of believing that hard work alone is sufficient. First, if that’s what you believe, you’re not explicitly asking for that support. But speaking for myself, I have made other mistakes. For example, I’ve sat in nine recruitment panels and in the first four I didn’t pay attention to the gender dimension. I judged candidates simply by how they performed during a recruitment process, even if I knew that an internal female candidate worked harder and was more competent than a specific internal male candidate. I regret that immensely. Moreover, and I have to be frank about this, not all women feel as strongly about this topic so they’re not all going to be engaging on it. I know women at my level and also a couple of senior female managers who don’t seem to understand why gender-balance is so important to me. They are surprised when I mention the statistics but they don’t engage in it. Perhaps they’re less focused on work than I am, perhaps they don’t feel the inequality in the same way that I do… I don’t know.

What is important, is that regardless of the reasons, I see an enormous change on how much more women are supporting each other over the last five years. During this time, I have worked with women in high level positions who ensure that the women in their teams get recognition for their work and actively seek out opportunities for them to be promoted. Sometimes it works, sometimes it doesn’t. But the fact that they are trying speaks volumes. Women at junior level are increasingly becoming more comfortable with going to higher up female staff in their teams to ask for advice and support. I look at an initiative like Atlas, which was unthinkable when I started out, and confirms that the change in not only in my immediate circle. Atlas has created a network where women speak candidly of their challenges and give concrete advice to others on how to overcome them. In a way, it’s like we’re now building the camaraderie that men have had forever.

So, your last question… what is more important for me? Fulfilling my ambitions even if that means working with more men than women? Or to work in a context where there’s 50/50 representation? I have to start with the disclaimer that the goal is that one day women won’t have to choose. Until then, I go with the first option. I’m frustrated when I have a job that doesn’t fulfil me, regardless of how many men and women work in that office so I will continue to choose jobs based on their content and substance. Anything else would amount to giving up on the work I love and, in the process, allowing men to force me out of that work environment. I can’t do either.

John: Thank you very much for this. As I suspected there clearly is a lot more to #metoo, a safe and equitable workplace, than meets the male eye. It is encouraging that you describe a trend within your organisations of women becoming more comfortable discussing this with each other. Men will need to do so too. Because as bizarre as it may sound: discussions about this, as far as I am aware of them, don’t usually move beyond generalities. But at some point, rather than women-women and men-men conversations, there needs to be more cross-over too. So I hope this conversation gets other men and women who trust each other to talk about more openly too, simply to get a better sense of what they should each pay more attention to.

Blog 6. Jens van Tricht: Kunnen we het alsjeblieft over fragiele mannelijkheid hebben?

Vandaag, vrijdag 30 november 2018, organiseert de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS) een najaarscongres met de titel ‘Was will der Mann?’.

Alsof ‘der Mann’ eenduidig is. Alsof ‘de man’ één en ondeelbaar is.

Wat wil die ene man nu eigenlijk? Kunnen we dat voor eens en altijd oplossen?!

Laten we het over de verschillen tussen mannen hebben? Over diversiteit?

Na een best wel interessant – hoewel vrees ik niet erg divers – programma wordt de dag afgesloten met een panelgesprek waarvoor ik al tijden geleden ben uitgenodigd. Vorige week kreeg ik te horen wie daarin de andere deelnemers zijn, en welke vragen ze ons willen voorleggen. Ik schrok me een hoedje.

Volgens de filosoof Sid Lukassen wordt onze samenleving bedreigd door feminisme en moslims en is herstel van mannelijkheid – en seksueel duurzaam bevredigde mannen – nodig om de beschaving te onderhouden.

Psychiater Frank Koerselman geeft het fanatieke gelijkheidsdenken de schuld van de opkomst van alt-right, omdat mannen en vrouwen nu eenmaal verschillen en jongens en mannen nu eenmaal willen domineren. Tja.

Theatermaker Lucas de Man viert de complexiteit en veelzijdigheid van het man-zijn maar vindt toch dat er nu eenmaal biologische verschillen zijn en dat we mannen dus gewoon zichzelf moeten laten zijn.

En dan mag ik tot slot het panel aanvullen, als man die vindt dat feminisme goed is voor mannen omdat het hen toestaat meer mens te zijn, als man die vindt dat geweld een mannenprobleem is en dat mannen deel van de oplossing moeten worden.

De NVVS heeft dus vier witte, hoger opgeleide, cis-hetero mannen uitgenodigd om in debat te gaan over mannelijke seksualiteit in 2018 – mannen van kleur konden ze blijkbaar niet vinden. Bij navraag bleek het hen inderdaad vooral te gaan om de seksualiteit van de boze bange witte cis-heteroman. Deze mannen komen ze in hun spreekkamers tegen, deze mannen voelen zich blijkbaar bang en verdrietig en dus boos want bang en verdrietig mag een echte man niet zijn.

Dit biedt een mooie opening om het te hebben over mannen die bang en verdrietig zijn, zou je denken.

Natuurlijk zegt het wat als deze mannen bij seksuologen in de spreekkamer komen, en het is goed dat te onderzoeken. Maar niet onder de noemer van ‘De Man’. Niet in een wereld waarin verreweg de meeste mannen niet wit zijn. Niet in een wereld waar man en wit inmiddels een veel betekende combinatie is geworden.

Het zegt trouwens ook heel wat dat de seksuologen blijkbaar moeite hebben om andere mannen in hun spreekkamers te krijgen. Hebben die geen problemen, of weten ze de weg niet te vinden? En hoe zou dat dan kunnen komen? Niet gerepresenteerd in de spreekkamer en dus niet gerepresenteerd op het congres of in het panel…

Tenminste een van de panelleden had makkelijk van kleur kunnen zijn, tenminste één van de panelleden had de LHBTQIA*-gemeenschap kunnen vertegenwoordigen, met ongetwijfeld ook heel interessante perspectieven op die boze witte man.

Mannen van kleur voor in het panel kenden ze niet, of konden ze niet vinden. Ja inderdaad, slecht excuus, zo moeilijk kan het nu ook weer niet zijn, en mij hebben ze om te beginnen al niet om input gevraagd.

Kunnen we het nu dan misschien hebben over mannen die bang en verdrietig zijn?

De stellingen die de NVVS dit slotpanel wil voorleggen zijn:

  1. Seksueel assertieve vrouwen zijn castrerend voor mannen.
  2. De #MeToo-discussie is slecht voor mannen

Wablief?

Geen vragen over de manieren waarop mannelijke en vrouwelijke seksualiteit geconstrueerd (en beleefd) worden in relatie tot De Ander? Compleet vanzelfsprekend uitgaan van de binaire tegenstelling en normatieve heteroseksualiteit tussen mannen en vrouwen? Niets over de relatie tussen homofobie en heteroseksuele mannelijkheid? Niets over de complexiteit en tegenstrijdigheden van het multiculturele debat, waarin ‘onze norm’ zo vaak gedefinieerd wordt tegenover ‘hun afwijking’? Niets over de complexiteit van seksualiteit in de breedste zin in relaties tussen mannen onderling?

Kunnen we het alsjeblieft hebben over complexiteit en tegenstrijdigheid, zeker als het gaat om mannelijke seksualiteit?

Met de samenstelling van het panel en de vragen die ik kreeg toegestuurd vrees ik voor de inhoud van het debat. Het lijkt vooraf al onvermijdelijk in de richting van de ondergang van de witte man en het slachtofferschap van witte mannen ten opzichte van vrouwen en feminisme te sturen.

Kunnen we het alsjeblieft over fragiele mannelijkheid hebben? De fragiele menselijkheid van witte mannen?

Zo fragiel dat het voortdurend bedreigd wordt.

Door vrouwen.

Door andere mensen die lager op de ladder staan.

Door op velerlei wijze ‘gefeminiseerden’.

Door migranten en mensen van kleur. Met name mannelijke migranten en mannen van kleur. Zo bedreigend dat deze ‘testosteronbommen’ ‘onze vrouwen’ komen verkrachten. Want hé, ‘daar moet een piemel in’, maar dan wel een witte.

Door homo’s. Want hé, ‘daar moet wel een piemel in’, maar niet bij mij.

Door de angst voor homo aangezien te worden.

Door de angst om homo te zijn. Een mietje. Gay.

Niet mannelijk genoeg.

Dat ben je al snel.

Lager op de apenrots.

Dus alles op alles om naar boven te komen. Hoger. Verder. Beter. Sneller. Leuker. Groter. Sterker.

Enzovoorts.

Is dat de kwetsbaarheid waar we het over moeten hebben?

Laten we het eens over de fragiliteit van mannelijkheid hebben. Over de fragiele menselijkheid van mannen die niets belangrijker vinden dan mannelijk zijn. Dus niet vrouwelijk.

Laten we het eens hebben over hoe we eigenlijk aankijken tegen vrouwen en vrouwelijkheid. Laten we eens bespreken waarom dat voor mannen een belediging is, een scheldwoord.

Laten we alsjeblieft ook onderzoeken wat dat doet met mannen die tegelijkertijd zo afhankelijk zijn van vrouwen. En van vrouwelijkheid. Van dagelijkse zorg, reproductieve arbeid, ‘emotional labour’. Van vrouwen en haar lichamen, voor troost en liefde en begrip en koestering. En voor seks natuurlijk. Voor het bewijzen van mannelijkheid.

Een echte man moet immers altijd seks willen, hij moet het altijd kunnen, hij moet het altijd hebben, hij moet het altijd leuk en lekker vinden.

Een echte man is een wandelende fallus, altijd groot en sterk en bereid en in staat tot actie.

Maar in het echt heeft een man meestal een slappe piemel, en dat is hij ook. Helemaal niet oppermachtig, vrijwel nooit bovenaan de apenrots.

Probeer daar maar eens mee te leven, de discrepantie tussen mannelijk normbeeld en de realiteit.

Geen wonder dat fragiele mannelijkheid soms leidt tot giftige mannelijkheid. Compensatie voor de eigen menselijkheid. Rücksichtlos. Ten koste van alles en iedereen.

Het is blijkbaar zo belangrijk om mannelijk te zijn dat er zonder mannelijkheid niets lijkt te zijn.

Hoe breekbaar ben je dan?

Goed om te horen dat bange en boze witte mannen in de spreekkamer bij een hulpverlener komen. Dat is een grote stap, een doorbreking van het onmenselijke mannelijkheidsideaal dat mannen geen hulp nodig hebben, dat mannen het wel alleen kunnen, dat mannen geen slachtoffer zijn.

Laten we het hebben over onze kwetsbaarheid, onze fragiliteit, onze menselijkheid. Daarin kunnen we ons met elkaar verbinden.

Ik hoop dat we contact kunnen maken. Met onszelf en met elkaar. Als mannen met mannen, als mannen met vrouwen, als mensen met mensen.

Blog 5. Gerbrand Martini: Huiselijk geweld: Trauma’s en thuiskomen bij jezelf

Terwijl ik achter mijn bureau aan het werk ben gebeurt het ‘zomaar’ opeens. Twee aanvallen vanuit de zijflank regelrecht in mijn onderrug. Hm… dat is niet fijn. Ik probeer wat opzij en naar voren te bewegen en kom tot de conclusie: dit gaat niet goed. Ik had weleens vaker last mijn rug maar dit was toch een geheel ander gevoel.

Na twee weken verschillende therapeuten te hebben afgelopen was de pijn in mijn rug niet over. Ja, een keer was het helemaal weg, dacht ik, maar de volgende dag kwam het net zo hard weer terug. Eigenlijk een stuk heftiger dan daarvoor. Ik raakte in paniek. Wat moest ik nou doen? Hoe zit het met mijn werk?

 

De doorbraak

Maandagmiddag ging ik naar de fysio met de hoop dat de pijn in mijn rug minder zou worden. Helaas, ik kwam thuis en zei tegen Rita, mijn vrouw en mijn zielemaatje, “Ik heb nog steeds zo’n pijn in mijn rug en ik weet niet meer wat ik moet doen.” Rita antwoordde behoorlijk geïrriteerd: “Je gaat ook van de ene therapeut naar de andere, ga er eens naartoe, ik word helemaal gek van jouw gedoe,” en ze liet me achter in de kamer terwijl zij naar de slaapkamer liep. Ik pakte mijn telefoon en liep naar beneden naar de Dojo en ging op de grond liggen vlak voor de houten bank, voor het geval ik niet rechtovereind kon komen.

Toen drong het toch mij door, ik had het ineens. Dat besef. Ik belde Rita en zij tegen haar, “Lieve Rita, je hebt helemaal gelijk.” Ik besef nu waar dit gedrag vandaan komt. Toen ik een klein jongetje was liep ik telkens weg om hulp te vragen omdat ik niet meer wist wat ik moest doen. Ik was zo alleen en zo bang, zo verschrikkelijk bang. Even later belde ik de dokter of het oké was dat ik 10 mg morfine innam voor de pijn. Want die werd steeds heftiger, tot bijna ondraaglijk. Toen ik eindelijk op mijn slaapkamer was aangekomen raakte ik helemaal in paniek. De spieren langs mijn ruggengraat maakten enorme reflexbewegingen, waardoor de pijn zeer heftig werd, bijna ondraaglijk. Ik wist gewoon niet meer wat ik nu moest doen.

Echter, ik merkte dat wanneer ik met mijn aandacht naar de plek in mijn rug ging, de reflexbewegingen minder werden. Een stuk zachter werden. En hoe meer ik in dat contact kon blijven hoe zachter deze pijnplek werd. En daarna! Toen barstte de bom. De onderliggende energie van het vastzittende trauma kwam helemaal los. Ik moest huilen, huilen als een klein kind van vier jaar. Ik kon alleen nog maar huilen, huilen, huilen als dat kleine weerloze kind dat verstijfd was van de angst en niet meer wist hoe om te gaan met zijn onveilige situatie. Wat een diepe pijn, verdriet en wat een bevrijding. De volgende dag was de pijn in mijn rug helemaal weg.

 

De realiteit “het ontstaan van een trauma”

Ik sta in een grote zaal en kijk een beetje verbaasd om me heen. In de verte zie ik mijn moeder. Ze heeft veel ‘plezier’, al dansend met ‘een andere man’. Het is druk, gezellig en iedereen komt los in het Theehuis bij het Uddelmeer. Het is de trouwdag van Ellie, een jongere zuster van mijn moeder. Geen idee waar mijn vader is. En dan opeens uit het niets lijkt het alsof de film even stilstaat. Zie ik mijn moeder door mijn vader naar buiten gesleurd. Ik sta verstijfd te kijken en snap eigenlijk niet zo goed wat er gebeurt. Mijn eerste bewuste ervaring dat mijn moeder door mijn vader met geweld en agressie naar buiten wordt getransporteerd. Dit soort situaties zullen in mijn leven regelmatig plaatsvinden. Situaties die heftig zijn, waarbij je als kind verstijft staat van de angst en waarbij de energie van deze verstijving vast gaat zitten in je lichaam. Als ik daar nu als volwassene naar terugkijk, naar de agressie van mijn vader, gewoon buitensporig, een ‘kleine Mussolini’. Een paar details. Mijn moeder wordt voor mijn ogen knock-out geslagen en mijn vader zegt later, “Ga maar even kijken of het goed gaat met je moeder.” Je zit midden in een gezellig Italiaans restaurant en zo uit het niets wordt je moeder bij haar haren gegrepen en het restaurant uit getrokken. Dit alles gaat nog wel even door, tot mijn achttiende jaar. Deze beelden, de angsten, deze traumatische ervaringen blijven mij achtervolgen en hebben een behoorlijke invloed gehad op mijn kind-ontwikkeling en de rest van mijn leven.

 

Zelfrealisatie “Je kunt jezelf helen”

Al heel lang voel ik vanbinnen dat ik niet op de wereld ben gekomen om alleen maar angstig te zijn en dingen te dragen. Er is voor mij veel meer dan dat. Ik wil vooral iets neerzetten. Ondanks de angst in mij, voortkomende uit mijn trauma, bleef ik op zoek. Naar… ja waar was ik nu werkelijk naar op zoek?

De relatie met mijn vader is nooit een gezonde zoon-vaderrelatie geweest. Ondanks alle geweldsuitbarstingen naar mijn moeder waren er ook periodes dat ik zo verlangde naar mijn vader. En met mijn moeder… daar werd ik helemaal gek van. Haar persoonlijkheidsstoornis maakte mij onzeker en de druk die zij op mij legde, met daarbij het zorgen voor en vooral met vragen als: “Gerbrand wat moet ik nou doen? Moet ik nou wel weggaan bij je vader of moet ik blijven?”

Wat heb ik in deze wereld afgereisd op zoek naar ‘iemand’ die mij kon vertellen ‘hoe’ te leven. Wat is het geheim en hoe doe je dat, leven zonder angst? Onbewust was ik bezig met de vraag: hoe heel ik mijzelf van deze trauma’s? Ik heb veel vluchtige relaties gehad, op zoek naar de ultieme liefde.

De Japanse Krijgskunst en vooral Tai Chi was mijn redding. ‘You have to be relaxed man’ zei Master W.W. C.C. Chen, Tai Chi Grootmeester, tegen mij in april 1989. En ja, mijn volgende vraag was, “Master Chen, how do you do that?” Hij keek mij aan en lachte mij toe.

Als kind bad ik tot God om te vragen of hij mij wilde helpen. Later voelde ik dat God niet buiten mijzelf was, maar juist in mijzelf. Daarna zei ik altijd: “Ik ben slachtoffer van huiselijk geweld. Mijn vader sloeg mijn moeder in elkaar.” Nu kan ik zeggen dat mijn ouders onmogelijk samen konden leven en keuzes hebben gemaakt die voor beide niet goed waren. Dus er waren geen excuses meer. Ik moest het zelf doen.

Regelmatig geef ik coaching aan jongens, meisjes en hun ouders. En ja, ik kom jongens tegen die huiselijk geweld meemaken en ik word regelmatig door instanties gevraagd voor advisering. En hoe fijn is het voor een getraumatiseerd kind dat er gewoon iemand is die je begrijpt (waarbij je het niet hoeft uit te leggen). Zonder woorden in contact. Alleen maar te voelen dat je oké bent.

Ja, mijn levenservaring met huiselijk geweld heeft mij veel gebracht. De pijn en de trauma’s brachten mij in beweging. En door te bewegen kwamen de diep verstopte trauma’s in mijn lichaam naar de oppervlakte. Door te bewegen werd ik bewust dat ik mijzelf kan helen, zonder dat ik de trauma’s opnieuw hoef te beleven. Hoe? Heel simpel. Door te blijven staan. Niet vluchten. Niet vechten. Nee gewoon blijven staan en door middel van je eigen zachtheid contact maken met dat gebied dat enorm pijn doet. Makkelijker gezegd dan gedaan. Moeilijk ja. Echt moeilijk, maar niet onmogelijk. Door te bewegen en vanuit je eigen zachte kracht kun je je trauma’s helen, en je hoeft ze daarbij niet opnieuw te beleven. Vooral de vertraging van de beweging heeft daarbij een helend effect op je lijf.

 

Noot van de auteur

Gerbrand Martini, zoon van een Italiaan en een Uddelse moeder, geeft samen met zijn vrouw Rita Kroeze in zijn eigen Trainingscentrum Martini Art Dojo individuele begeleiding aan jongens, meisjes en volwassenen. Door zijn jarenlange ervaring met Japanse Martiale kunst Nin-Jutsu en Chinese bewegingsleer Tai Chi heeft hij zijn eigen trainings- en opleidingsprogramma Jongens in hun Kracht ontwikkeld. In eerste instantie om jongens beter met zichzelf te verbinden en met de wereld om zich heen. Inmiddels is dit trainingsprogramma uitgegroeid, waarbij dit zowel voor jongens, meisjes als ook volwassenen een volwaardig programma is om mensen (weer) in verbinding te laten komen met hun eigen zachte kracht. Meer weten hierover www.jongensinhunkracht.nl

Blog 4. Peter Leusink: #MeToo – Taskforce noodzakelijk

Het kan niemand zijn ontgaan, in de maand oktober is de eerst verjaardag van de #MeToo-discussie gevierd. Met in november nog een kleine afterparty, waarvan akte. Opvallend is de grote diversiteit aan opvattingen over zowel oorzaak als oplossing van het probleem. Wat ik persoonlijk merk is dat ik in elke mening wel iets lees dat van waarde is. Eigenlijk is alles al gezegd en dat geeft hoop. Het gaat over vrouwen, over mannen, over daders, over slachtoffers, over opvoeding, over biologie, over ouders, over kinderen, over media, over school, over werk, over sport, over het uitgaansleven, over onbeholpenheid, over geweld, over respect, over grenzen, over verantwoordelijkheid, over schuld, over seks, over macht, over de maatschappij, over de overheid, over de ander, en over jezelf. Samenvattend mag, nee, moet je concluderen dat seksuele intimidatie en seksueel geweld een complex probleem is dat om een complexe oplossing vraagt. Ook dat was al eens gezegd.

Hoe los je zoiets complexs nu op? In 2005 stonden een aantal organisaties voor dezelfde vraag bij het probleem van overgewicht onder jongeren. Dit leidde tot het vormen van een convenant Gezond Gewicht dat tien jaar later werd opgeheven ten gunste van allerlei gemeentelijke initiatieven. De kern van het succes van het convenant was de samenwerking van in totaal 27 partijen afkomstig van overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, die zich gezamenlijk gingen inzetten om de stijgende trend van overgewicht om te buigen in een daling. Hun aanpak kenmerkte zich door de inzet van meerdere interventies tegelijkertijd onder verschillende doelgroepen (kinderen, ouders, uitvoerend professionals – leraren, fysiotherapeuten, huisartsen, winkeliers, horeca, diëtisten –, en bestuurders), in verschillende settingen (thuis, school, wijk, werk, zorg) en op verschillende niveaus (uitvoerend, strategisch en tactisch). Deze benadering sloot aan bij het principe van het sociaal-ecologisch model en de daarbij behorende systeemaanpak die stelt dat je gedrag alleen kunt veranderen als je tegelijkertijd de omgeving als geheel verandert.

Waarom zou iets dergelijks niet ook kunnen worden toegepast bij seksueel geweld? De omvang en impact van seksueel geweld overstijgt dat van overgewicht en de ambitie van een convenant of taskforce is dan ook passend bij een dergelijk probleem. Een taskforce van relevante partijen in verschillende domeinen en op verschillende niveaus dwingt urgentie af en is de opmaat voor een breed draagvlak. De diversiteit aan deelnemende partijen doet recht aan de complexiteit van het probleem en noodzaakt tegelijkertijd tot samenwerking. Niemand heeft het antwoord, dus zijn alle antwoorden belangrijk. Fragmentarische acties met alle goede bedoelingen van dien schieten uiteindelijk hun doel voorbij. Lessen aan jongeren op school kunnen worden versterkt als ook ouders daarin worden ondersteund, en omgekeerd. Werkgevers ondersteunen in de aanpak van dit thema op de werkvloer heeft alleen maar zin als dit tegelijkertijd wordt gefaciliteerd door regelgeving. Acties in het uitgaansleven en in de sportwereld krijgen meerwaarde als daar ook in het voortgezet onderwijs of opleidingen aandacht aan wordt besteed. Etcetera. Een integrale en brede aanpak is noodzakelijk, onder regie van een gezaghebbende persoon of organisatie. Dat dit geld en tijd gaat kosten mag duidelijk zijn, maar uiteindelijk kan een structurele en integrale aanpak van seksueel geweld en intimidatie alleen maar winst opleveren.

Blog 3. Gio Vogelaar: Van #Metoo naar #Alltoogether

In mijn #Metoo blog van vorig jaar beschreef ik in grote lijnen mijn visie, dat het “patriarchale systeem” weliswaar door mannen wordt gedomineerd, maar onbewust door zowel mannen als vrouwen in stand wordt gehouden. Een systeem of structuur is de optelsom van de inbreng van alle deelnemers. Daaruit volgt voor mij dat mannen en vrouwen voor zowel hun slachtofferschap als daderschap verantwoordelijkheid dienen te nemen op het moment dat ze zich daarvan bewust worden. Iemand die zich niet bewust is van zijn conditionering kan geen verantwoordelijkheid nemen. En hoewel wij denken dat we een bewust leven leiden, bewijzen diverse wetenschappelijke onderzoeken juist het tegendeel.

Nu, een jaar later constateer ik steeds meer duistere zaken die boven water komen, waaruit blijkt hoezeer de mannelijke energie het vrouwelijke heeft onderdrukt en nog steeds doet. De “beerput” gaat steeds verder open. Veel mensen zien dit als een verloedering en toenemende verharding in onze samenleving. Voor mij is dit juist een teken, dat het bewust zijn of “het licht” groeit. Het donker zit namelijk in ons allemaal en kan alleen maar zichtbaar (en geheeld) worden als het aan het licht van ons eigen bewust zijn wordt gebracht. Hoe meer het licht (collectief) groeit, des te meer donker wordt er zichtbaar. En dat proces is volgens mij in volle gang. Hoe meer rotzooi er boven water komt des te meer grenzen worden bij mensen bereikt, waardoor het bewust zijn steeds sneller groeit. Met bewust zijn bedoel ik dat ik me bewust ben van mijn ZIJN in het hier en nu.

Ik geloof dan ook dat dankzij #Metoo, het afgelopen jaar een positieve en groeiende trend is ingezet. En laat ik dan beginnen bij mezelf.

Want, in mijn eigen proces van bewust wording de afgelopen jaren, kom ik ook mijn oude programma’s tegen. Al mijn relaties waarbij ik onbewust de verwachting had, dat mijn vrouwelijke partners mij gelukkig gingen maken en het ze verweet als ze dat niet deden. De rol van redder die ik altijd op me nam, onbewust ingegeven door de angst voor verlating. Het verbale geweld dat ik kon uiten, als ik niet kreeg waarop ik dacht recht te hebben, vaak op het seksuele vlak. De keren dat ik vanuit pure onmacht, mijn toenmalige partner woedend een zet gaf, waarbij ze niet bepaald zachtzinnig terecht kwam. De keer dat ik opzij schoof, dat de vrouw waarmee ik aan het vrijen was dit eigenlijk niet wilde, waardoor ze zich achteraf verkracht voelde. Al de bekende jongens onder elkaar humor en vernederende praatjes over vrouwen. Veelvuldig manipulatief gedrag om dingen voor elkaar te krijgen. Het zit ook allemaal in mij geconditioneerd. De belangrijkste bijdrage die ik kan leveren aan de heling van de collectieve wond, is die conditionering in mezelf te erkennen en te helen, waardoor ik de balans tussen het vrouwelijke en mannelijke in mezelf herstel.

En……….. ik ben zeker niet de enige die met zijn eigen proces aan de gang is. Het is duidelijk dat steeds meer mannen en vrouwen zich bewust worden van hun geconditioneerde rolpatronen. Patronen die aangeleerd zijn in opvoeding en onderwijs en die we later zelf onbewust verder hebben gecultiveerd. Steeds meer worden we ons bewust van het lopen in een tredmolen en gaan op zoek om ons ware zelf terug te vinden.

Ik zie een explosieve groei in festivals en workshops gericht op bewustwording en heling van het mannelijke en vrouwelijke, zoals “Het Wildeman Festival” voor mannen (en jongens/zonen), of het “Hieros Gamos Festival” voor mannen en vrouwen. Of mannen-, vrouwen- en gemengde cirkels, waarin individuele groeiprocessen met elkaar worden gedeeld en geheeld. Zelf initieer ik in co-creatie met een vriend ook workshopdagen en series voor zowel mannen als gemengde groepen.

Het afgelopen jaar heb ik een aantal Womb-healingen voor vrouwen bij mogen wonen. Dit zijn rituelen waar vrouwen geheeld worden in hun baarmoeder, waar ze onbewust hun trauma’s opslaan. Steeds vaker worden daarbij ook mannen gevraagd om als spaceholder in een kring om de vrouwen heen te zitten en de ruimte te bewaken. Geen bemoeienis met wat er in die heilige ruimte gebeurt. Alleen maar bij jezelf en de andere mannen zijn, zonder contact te maken met de vrouwen. Vrouwen en mannen worden apart voorbereid. Een prachtig ritueel, dat helend werkt voor zowel vrouwen als mannen. Mooi bij-effect van dit spaceholden is, dat het me dwingt naar binnen te gaan bij mezelf waar mijn eigen kracht zit.

Juist dit principe van “space-holden” is volgens mij wat wij als mannen te doen hebben. Er alleen maar ZIJN in onze eigen geheelde kracht, als een soort van rots.  Daarmee geven we vrouwen het vertrouwen, dat ze zelf vrouw genoeg zijn om hun “vrouwtje” te gaan staan. Daarvoor hebben vrouwen ons namelijk helemaal niet nodig. Net als wij mannen weer dienen te gaan staan voor persoonlijk leiderschap en zelfverantwoordelijkheid, is het voor vrouwen ook de bedoeling dat ze vanuit eigen kracht gaan staan. Die rituelen laten me dat zien en voelen, omdat zowel het vrouwelijke als het mannelijke zeer krachtig en respectvol wordt ervaren door alle deelnemers. Ieder heeft en geeft de ruimte aan de ander en dat is bijzonder helend.

Ik kan elke man dan ook aanraden om als je de kans krijgt zo’n ritueel bij te wonen en te ervaren wat het met je doet.

Tot slot wil ik een nog een prachtig voorbeeld noemen van een vrouw die me laat zien hoe ze gaat staan voor zichzelf. Dat is het sterke optreden van Griet Op De Beeck bij De wereld draait door op 8 november jl. Matthijs van Nieuwkerk blijft haar doorzagen op het “ontbreken van bewijs” van haar misbruik, zich totaal onbewust van zijn eigen angst om als “representatieve mannelijke dader” te worden ontmaskerd. Griet bleef echter helemaal op de been en gooide er nog een hele krachtige schep bovenop op het moment, dat ze compassie uitsprak voor de mensen die het nog niet durfden te zien. Chapeau hoor. Dat is power. Voor degene die het niet heeft gezien hier de link naar de uitzending.

Naast Griet op de Beeck zijn er talloze vrouwen en mannen, die weer op zoek zijn naar hun echte essentie. En ik geloof dan ook heilig in een gezamenlijk helingsproces, waarin wij mannen en vrouwen ons eigen straatje vegen en elkaar inspireren door onze processen op gelijkwaardige basis met elkaar te delen. Er voor elkaar te zijn en de ruimte te geven voor zelfheling. Dat is de manier om onszelf en elkaar te helen van de gezamenlijke wond die we onbewust ook samen hebben gecreëerd. En ik zie gelukkig steeds meer vrouwen en mannen die op weg gaan van #Metoo naar #Alltoogether.

Blog 2. Ton Coenen: Waarom kijkt de politiek weg als het gaat om preventie van seksueel geweld?

Eén jaar #MeToo – indrukwekkend en dramatisch. Al die verhalen wereldwijd, wat een ellende. In Nederland zelf krijgt ruim de helft (53%) van de vrouwen en een vijfde (19%) van de mannen te maken met seksuele handelingen tegen hun wil. Elf procent van de vrouwen heeft ooit geslachtsgemeenschap tegen haar wil gehad. Onderzoek toont ook aan dat specifieke groepen extra kwetsbaar zijn om slachtoffer of dader te worden, bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking, jongeren in de jeugdzorg of lhbt’s. De cijfers over de omvang van seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag zijn dramatisch maar niet nieuw. De vraag is wat ermee gedaan wordt.

In Nederland is de laatste jaren gelukkig veel geïnvesteerd in de opvang van vrouwen die met seksueel geweld te maken hebben. Ik vind dat er ook alle reden is om meer te investeren in de preventie van seksueel geweld. En als we echt een verschil willen maken, dan gaat het er bij preventie ook over hoe kinderen en jongeren groeien in hun rollen als man en vrouw. Ik vind daarbij met name meer focus nodig op de rol van mannen en op de nodige verandering daarin.

Vanuit Rutgers heb ik een jaar na de start van #MeToo vooral aangegrepen om meer aandacht te vragen voor preventie van seksueel geweld. We hebben gelobbyd en op allerlei manieren aandacht gevraagd. Op 8 oktober jl. organiseerden we de Rutgers Dialoog, waarin we samen met experts, professionals, jongeren, docenten, opiniemakers en politici gekeken hebben naar wat #MeToo heeft opgeleverd en wat er nog moet gebeuren. Ik had hiervoor drie bewindspersonen uitgenodigd: Minister Hugo de Jonge van VWS, Staatssecretaris Paul Blokhuis van VWS en Minister van Emancipatie Ingrid van Engelshoven. Reden daarvoor is dat ik vind dat er landelijk te weinig gebeurt. Geen van allen kon aanwezig zijn – zelfs niet nadat we vooraf gecheckt hadden bij de ambtenaren of ze zouden kunnen. OK, ze zijn druk. Maar geen van allen had de week voor de Dialoog tijd om de pers te woord te staan hierover. Of om deel te nemen aan TV-programma’s. Dat betekent maar één ding: ze willen duidelijk niet het publieke gesprek hierover aangaan. In de Tweede Kamer zijn wel wat vragen gesteld. Maar daar komen ze toch ook makkelijk weg op dit thema.

Ik blijf het onvoorstelbaar vinden dat de ministers en staatssecretaris wegkijken. Want daarmee laten ze seksueel geweld ook gebeuren.

En natuurlijk – de landelijke politiek gaat dit niet alleen oplossen. Organisaties in de zorg, gemeenten, onderwijs en schoolleiders, sportclubs, werkgevers, horeca en ouders hebben allen een rol in de preventie van seksueel geweld. En laten we reëel zijn – er is geen eenvoudige oplossing. Maar er is wel een aantal effectieve interventies. En niks doen is geen optie. De rijksoverheid heeft een belangrijke taak in de rol van aanjager. En daar komt nu niks van terecht.

Uit de reacties naar aanleiding van de aandacht op TV, radio, kranten en social media zien we groot maatschappelijk draagvlak om meer te investeren in preventie van seksueel geweld. De problemen zijn te groot om te negeren.

Dus de vraag is – hoe gaan we de landelijke politiek in beweging krijgen op preventie van seksueel geweld?

Blog 1. Philip Huff: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mannen vaker en luider hun stem laten horen tegen geweld tegen vrouwen?

Ten eerste, door de feiten te kennen.

Dat wil zeggen: het was niet Edmund Burke die zei dat het enige noodzakelijke voor de triomf van het kwaad is dat goede mannen niets doen – ook al schreef John F. Kennedy de uitspraak wel aan hem toe. Wie dit wel ooit zo zei, of schreef, is niet helemaal duidelijk. Vermoedelijk vindt Kennedy’s uitspraak zijn oorsprong bij John Stuart Mill (hij verhaspelde vaker zijn citaten): ‘Slechte mensen hebben niets meer nodig om hun doelen te bereiken, dan dat goede mannen iets zien en niets doen.’ Blijft staan: wie toekijkt bij geweld en niets doet helpt het geweld een handje. Dat geldt dus ook voor mannelijk geweld tegen vrouwen. Ook als je je als toekijker niet zelf fysiek schuldig maakt aan dit geweld.

Dit zijn de cijfers over het geweld tegen vrouwen (en cijfers zijn feiten – tot ze veranderen, uiteraard), die moet je kennen. In Nederland:

  • heeft eenenveertig procent, dus bijna de helft van de vrouwen, sinds haar vijftiende ooit een vorm van fysiek of seksueel geweld meegemaakt (het Europese gemiddelde ligt lager, op drieëndertig procent), het gaat om bijna tweeënhalf miljoen vrouwen;
  • is tweeëntwintig procent van alle vrouwen, meer dan een op de vijf, het slachtoffer van fysiek geweld door haar partner of ex-partner, het gaat om meer dan een miljoen vrouwen;
  • heeft twintig procent van de vrouwen onder de vijftien een ervaring van seksueel geweld meegemaakt;
  • heeft elf procent van de vrouwen seksueel geweld ervaren door een (ex)partner. Dat zijn bijna 660.00 vrouwen;
  • heeft tien procent van de vrouwen een verkrachting meegemaakt;
  • heeft bijna driekwart van de vrouwen seksuele intimidatie meegemaakt, dat zijn meer dan vier miljoen vrouwen.

De plegers van dit geweld zijn vaker mannen dan vrouwen. Hoe veel vaker? Negen op de tien plegers van fysiek of seksueel geweld tegen vrouwen is een man. Het aandeel van vrouwen in geweld tegen (ex)partners is verwaarloosbaar.

(Dit wil allemaal niet zeggen dat er geen geweld tegen mannen plaatsvindt, en dat, hoewel die aantallen veel lager zijn, dat geweld ook niet verwerpelijk is – tegelijkertijd: daar gaat deze campagne niet over.)

Dit zijn cijfers. Cijfers werken minder goed als er geen verhaal bij komt. Dat is punt twee. Dit stukje een oproep is aan jou, de man die dit leest – hallo! – om een bekende vrouw in je omgeving – je zus, je vriendin, je moeder, je beste vrienden, een collega – te vragen wat deze cijfers betekenen, wat hún ervaringen zijn; hoe zij graag gehoord en gezien zouden willen worden, geholpen. Want al het huiselijk geweld en het cybergeweld van mannen tegen vrouwen stopt niet als het verhaal bij statistieken blijft. Maak van feiten verhalen in jouw omgeving.

Punt drie: bespreek deze ervaringen en je eigen ervaringen met mannen in je omgeving. Bespreek angst, afwijzing, gevoelens van tekortkomen; spreek vrienden aan op nafluiten, op hun eventueel intimiderende gedrag; let op je eigen taal.

En vier, ik schreef het al eerder: ‘Verdiep je in feministische denkers: in de media, in de politiek, in je omgeving’. Lees dus blogs als deze, boeken als dit, en luister naar vrouwen en mannen die veel over dit onderwerp denken. Zo verdiep je je gesprekken weer, en je begrip van de wereld.

Vijf: spreek je vervolgens uit, op basis van dit verdiepte begrip, op basis van je ervaringen en inzichten. Schrijf bijvoorbeeld een volgende blog.

 

Bron: Factsheet geweld tegen vrouwen van Emancipator en https://atria.nl/nieuws-publicaties/geweld/geweld-tegen-vrouwen/geweld-tegen-vrouwen-feiten-en-cijfers/