Process facilitation is a transformative and feminist practice

Dit blog wilde ik al heel lang schrijven, nu doe ik het dan eindelijk met onze Open Space-bijeenkomst op 7 november als concrete aanleiding. Maar het gaat over veel meer, het gaat over hoe we de wereld veranderen niet alleen door wat we doen maar vooral door hoe we het doen. En dat heeft weer alles te maken met waarom we het doen. Be the change you wish to see in the world.

(Excuses voor het Engels dat steeds vaker tussendoor glipt. Een deel van mijn vorming en werk speelt zich af in het Engels, en ik vind het regelmatig makkelijker sommige dingen in het Engels uit te drukken dan in het Nederlands. Vertalingen maken het niet altijd beter…)

It ain’t what you do it’s the way that you do it

“Process facilitation is a gender transformative and feminist practice!” Met deze conclusie sloot ik een paar jaar geleden de opleiding tot Working With Open Space Technology van Genuine Contact af. En om die reden hebben we met Emancipator vanaf het begin niet alleen een vernieuwend perspectief willen brengen maar dat ook op een vernieuwende manier willen doen.

Zo niet dus

Pas geleden zat ik twee keer in een lange vergadering, de ene vier uur achter elkaar, de andere maar liefst vijf uur achter elkaar. Het waren eigenlijk steeds twee kortere vergaderingen achter elkaar, zo waren ze gepland, maar qua inhoud en deelnemers liepen ze in elkaar over dus zaten we in de praktijk gewoon vier en vijf uur achter elkaar te vergaderen. Zonder check in. Zonder pauze, althans als ik daar op gegeven moment niet om gevraagd had. We buffelden maar door, vanuit ons hoofd, met alle belangrijke onderwerpen. Als mens kwamen we in deze vergaderingen niet of nauwelijks aan bod. “Mind-numbing, energy-draining and life-depleting,” noteerde ik voor mezelf.

Ik realiseerde me toen dat ik dit echt niet meer wil, dat het niet goed voor me is, dat het anders moet en anders kan.

Van hoofd naar hart en ziel

Tijdens de opleiding ‘Trainen met Hart en Ziel’ leerde ik dat het grootste en belangrijkste deel van onze communicatie bestaat uit non-verbale communicatie. Lichaamstaal, intonatie, etc zijn bepalend voor of en hoe onze boodschap overkomt. Wat we doen is belangrijker dan wat we zeggen, blijkt ook in de opvoeding van kinderen bijvoorbeeld. Maar vervolgens gaan we vaak toch weer over tot vooral verbale communicatie, woorden woorden woorden, op papier, op een scherm, gesproken of geschreven, maar woorden overal, vooral sprekend tot ons hoofd. En als er in communicatie iets mis gaat proberen we het ook vaak op te lossen door hetzelfde nog eens te zeggen, maar dan met andere woorden, of via een ander medium. Wat we vaak over het hoofd zien is de relatie, het betrekkingsniveau van onszelf met onszelf en met anderen. Terwijl daar van alles gebeurt dat bepalend is voor hoe we met elkaar omgaan en hoe we de wereld samen vormgeven.

Mannelijkheid transformeren

Hoe we vergaderen, confereren, samenwerken, met elkaar praten, etc – het is allemaal belangrijk voor de verandering die we willen zien in de wereld. Het klopt niet als we al die dingen doen op patriarchale manieren terwijl we proberen het patriarchaat te ontmantelen. We moeten oppassen om traditioneel mannelijke werkwijzen te reproduceren terwijl we proberen traditionele mannelijkheid te bevragen en transformeren.

Oude politiek

Bijeenkomsten met ‘talking heads’ en ‘power-to-the-point’ zijn oude politiek. Soms hebben we dat nodig, om serieus genomen te worden, omdat we nog niet goed weten hoe we op een andere manier onze punten kunnen maken, omdat dit nu eenmaal is wat we met ons allen gewend zijn. Maar ook als we het podium aan ‘unusual suspects’ geven en een ander perspectief dan gebruikelijk ruimte geven om te presenteren, is het onderliggend proces vaak eigenlijk oude wijn in nieuwe zakken.

Imagine change

Door als organisatoren te kiezen wie het podium krijgen, wie een presentatie doen, wie in een panel zitten, wie een workshop geven, etc., bepalen wij wat en wie belangrijk is en gevonden moet worden. Maar wat gebeurt er als we het aan de bezoekers en deelnemers zelf laten? Als zij kunnen bepalen wat er op de agenda staat, als zij kunnen kiezen waar ze hun tijd en aandacht aan willen besteden en welke bijdrage ze willen en kunnen leveren?

Waarom, wat en hoe

Het gaat me hier om verschillende dingen tegelijkertijd. Het gaat om de boodschap, voor ons de boodschap van mannenemancipatie, de bijdrage van mannen aan vrouwenemancipatie en wat mannen daar zelf bij te winnen hebben. En het gaat om de organisatie van bijeenkomsten, process design, het ontwerp, hoe richten we het in, welke keuzes maken we, en in hoeverre doorbreken we daarmee oude patronen? En het gaat om de manier van samenkomen en samenwerken, de procesbegeleiding, process facilitation, het faciliteren van menselijke interactie.

Heel de mens

Een goede bijeenkomst spreekt veel verschillende mensen aan, en spreekt mensen aan in hun volledigheid als mens. We zijn niet alleen hoofd, we zijn ook hart, buik, handen, voeten. We zijn verstand, gevoelens, lichaam, bezieling. We hebben verschillende leerstijlen, en we hebben die allemaal nodig. Analyse, ervaring, reflecteren, aan de hand genomen worden. We zijn rationeel, creatief, visueel, auditief, sensitief, spiritueel. We hebben een linker en een rechter hersenhelft. Je kan ook zeggen, we hebben een mannelijke en een vrouwelijke kant. Maar uiteindelijk zijn we vooral mens, met alles erop en eraan en erin. We willen als mens gezien worden, aangesproken, betrokken. We hebben ons menselijk potentieel nodig om goede oplossingen voor complexe vraagstukken te creëren. De problemen die voort zijn gekomen uit teveel mannelijkheid, teveel ratio, teveel abstractie, teveel theorie, kunnen niet opgelost worden door nog meer mannelijkheid, nog meer ratio, nog meer abstractie, nog meer theorie. Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg. Een probleem kan nooit worden opgelost op hetzelfde bewustzijnsniveau dat het heeft gecreëerd.

You may say I’m a dreamer…

We beginnen vergaderingen van Emancipator altijd met een check in: hoe zit je er nu bij? Wat neem je mee van wat je hiervoor hebt meegemaakt, wat houdt je misschien al bezig van wat er straks komt, wat is fijn om te delen om in het hier en nu echt aanwezig te kunnen zijn? Vervolgens proberen we creatief, afwisselend, interactief met elkaar te communiceren, aandacht te besteden aan het proces, verschillende werkvormen te hanteren, voldoende pauzes in te bouwen, plenair werk af te wisselen met duo’s en/of kleine groepen, en signalen van deelnemers serieus te nemen. Als één iemand naar de wc moet, of afgeleid is, of vermoeid, dan geldt dat meestal voor meer mensen. Binnen Genuine Contact heet deze benadering ‘Whole Person Process Facilitation’.

Natuurlijk gaat dit niet perfect, het is een weg van vallen en opstaan, van uitproberen en schipperen. Duidelijk is wel dat het een weg is die we willen gaan, die we moeten gaan als we echt iets willen veranderen. Als we mensen boven dingen willen zetten, als we relaties belangrijker vinden dan prestaties, als we geloven dat een goed proces uiteindelijk leidt tot een beter resultaat.

7 november 2023 Open Space

Op 7 november 2023 organiseren we een Open Space-bijeenkomst in Amsterdam Zuidoost: Meer Zorgen Voor Minder Geweld: Mannen Meer Mens In 2024. Open Space biedt de meest gelijkwaardige ruimte voor deelnemers om met elkaar in contact te komen en met en van elkaar te leren en te ontwikkelen. Zelfs de agenda van de bijeenkomst wordt door deelnemers zelf ingevuld. Er zijn geen podia, geen lezingen, geen talking heads, geen power to the point. Wat er wel is: veel ontmoeting, interactie, inspiratie, participatie. Natuurlijk kiezen wij als organisatie wel een thema als kader voor de bijeenkomst, daarmee geven we richting. En we kiezen wie we uitnodigen, daarmee bepalen we de mogelijke invullingen. Ook dat hebben we trouwens samen met anderen gedaan, op twee bijeenkomsten voor belanghebbenden en geïnteresseerden die wilden bijdragen aan hoe het er allemaal uit gaat zien.

Jullie zijn allemaal welkom om zelf nog uit te nodigen wie je er graag bij zou willen hebben. En om jouw invalshoek, perspectief, onderwerp, doelgroep, werkwijze, vraag, inzicht, idee of wat dan ook op de agenda te zetten!

Meer weten over Open Space?

Op 6 november, de avond voor de Open Space-bijeenkomst, krijg je de kans je wat meer te verdiepen in Whole Person Process Facilitation (WPPF) en Open Space Technology. We geven een korte presentatie over deze werkvormen en gaan samen de ruimte voor de bijeenkomst op 7 november inrichten. Met elkaar zetten we zo alvast de toon voor een inspirerende dag daarna. Want hoe de ruimte eruit ziet en aanvoelt is natuurlijk ook van groot belang voor hoe de deelnemers zich erin gaan voelen en bewegen en met elkaar omgaan. Dit is je kans om wat meer te leren, anderen te ontmoeten, en praktisch bij te dragen aan de organisatie en het succes van deze bijeenkomst. Als je het leuk vindt om praktisch bij te dragen aan de organisatie van deze bijeenkomst ben je ook van harte welkom. Wil je erbij zijn? Meld je hier aan.

Volgend jaar organiseren we overigens weer een Open Space-bijeenkomst, en willen we graag meer mensen meenemen in de voorbereiding daarvan. Je kunt ons nu al laten weten als je geïnteresseerd bent, maar het komt ook zeker weer langs in onze nieuwsbrief en sociale media!

Op 6 november ziet de avond er zo uit:

18.00 Ontvangst en eten in NoLimit!

18.30 Zaal fysiek inrichten

19.00 Uitleg WPPF en Open Space

19.30 Zaal sfeer inrichten

21.30 Uiterlijk klaar

Lieve mannen: een nieuw perspectief op mannelijkheid

Lieve mannen,

Mag ik jullie zo noemen? Vinden jullie dat niet erg? Ja, ik meen het echt, ik vind jullie lieve mannen. Laat ik het dus nog een paar keer zeggen, om het goed te proeven en te voelen en te oefenen. Lieve mannen, lieve jongens, lieve vaders, lieve zonen. Lieve mannen, alsjeblieft lieve mannen.

Dit schreef ik meteen na de opnames voor Talkshow Nadia over Andrew Tate en soortgelijke manfluencers. Ik was een beetje ontdaan en tegelijk toch ook hoopvol gestemd toen ik de studio verliet. Die arme, lieve jongens en mannen toch!

Want wat was – en is! – het geval? Jongens en mannen zijn de weg kwijt, in crisis, worden gedemoniseerd, weten het allemaal even niet meer – of denken juist heel erg van wel! Volgens sommigen is nu de slechtste tijd ooit om man te zijn, want man zijn mag eigenlijk niet meer en alles wat als mannelijk gezien wordt, wordt nu als iets slechts gezien. De schuld van woke!

Dus klampen veel jongens en mannen zich vast aan voorbeelden die zeggen het wel te weten. Het is namelijk helemaal niet zo moeilijk. Gewoon je kamer opruimen en veel naar de sportschool.

Tot zover nog niets aan de hand, prima adviezen zou je zeggen. Maar dan.

Dan wordt het toch best moeilijk. Want dan moet je gaan leven als een echte man. Dat betekent onafhankelijk, in controle, succesvol, rijk, presteren, concurreren, en meer van dat soort echt mannelijke dingen.

Dan moet je gaan doen, dan is gewoon zijn niet meer genoeg.

De ironie is dat degenen die zeggen dat jongens en mannen gewoon zichzelf moeten kunnen zijn, vervolgens altijd een heel complete en best beperkende invulling daarvan hebben. Gewoon jezelf zijn betekent dan een echt man zijn. En echte man ben je niet zomaar, dat moet je doen!

Wat vermoeiend toch. En wat onaardig. Helemaal niet lief. Mag een echte man wel lief zijn?

Ooit kwam een politieman in de klas. Hij vroeg de klas, wat is een echte man? De jongens riepen allemaal echt mannelijke dingen, sterk, stoer, daadkrachtig, winnaar, etc. Toen vroeg de politieman of een echt man ook aardig kon zijn. En toen waren het de meisjes die zich uitspraken, ja dat zouden ze graag willen, natuurlijk is een echte man ook aardig!

Ik begrijp dat het een flinke uitdaging is om man te zijn in deze wereld. En om aardig te zijn. Maar de crisis van mannelijkheid is niet zo nieuw als het lijkt. Als mannelijkheid iets is dat steeds gedaan en bewezen moet worden, is het ook iets dat je zomaar kan verliezen of dat je kan worden afgenomen. De eerste les voor jongens en mannen over mannelijkheid is dan ook dat je niet vrouwelijk mag zijn of lijken, want dan ben je een mietje, geen echte man. Je mag geen mietje zijn of lijken, dat ook, daarom is dat scheldwoord in al z’n varianten het meest gebruikte scheldwoord waarmee jongens en mannen in de kast van mannelijkheid gehouden worden.

De crisis van mannelijkheid lijkt de laatste tijd nog erger te worden dan die existentieel eigenlijk al is. De legitimiteit van mannelijkheid staat namelijk ter discussie. Niet zozeer de legitimiteit van man-zijn, maar wel van de onverdiende privileges en vanzelfsprekende gedragingen die er van oudsher mee samenhingen.

Je kunt de tijd waarin we leven zien als twee over elkaar schuivende aardplaten. De oude, patriarchale plaat vertelt jongens en mannen nog altijd dat ze eerst en vooral man moeten zijn en mannelijk moeten doen, en dat ze dus never nooit vrouwelijk – of homo – mogen zijn of lijken. De moderne, geëmancipeerde plaat koestert idealen als gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid en verwacht van jongens en mannen dat ze vaardigheden en gedrag vertonen die daaraan bijdragen – precies dat wat ze van de patriarchale plaat niet mogen zijn of doen.

Zie daar de verwarring. Zie daar hoe het kan dat mannen die dickpicks sturen, vrouwen aanranden of verkrachten, maar ook mannen die ‘gewoon’ alledaagse seksistische grapjes afdoen als onschuldige kleedkamer- of borrelpraat, die hun vrienden en collega’s ‘voor de lol’ afzeiken en voor mietje uitmaken, niet begrijpen dat ze iets verkeerds doen. Ze doen toch immers gewoon wat er van hen verwacht wordt, wat iedereen doet – of zou willen of moeten doen? Ze vervullen gewoon het dominante script voor mannelijkheid op de patriarchale aardplaat. En tja, er is ook die andere, geëmancipeerde aardplaat, en eigenlijk zijn ze het er wel mee eens dat we normaal en gelijkwaardig met elkaar om moeten gaan en dat iedereen overal veilig moet kunnen zijn, maar ja die aardplaten schuren  nu eenmaal en we moeten ons toch handhaven in de harde mannenwereld, anders neemt niemand ons nog serieus – want zo gaat het met vrouwen en mietjes in de echte mannenwereld.

In oorsprong, in essentie, zijn we allemaal een vat vol mogelijkheden, vol van menselijk potentieel, vol van eigenschappen en kwaliteiten die we nodig hebben om een zo goed en prettig mogelijk leven te kunnen leiden. Maar dan slaat het noodlot toe, de ontmenselijking die ons in hokjes ‘man’ of ‘vrouw’ stopt en die van ons eist dat we ons daaraan aanpassen. Dus moeten we als man die eigenschappen in onszelf die als vrouwelijk gezien worden negeren, ontkennen en onderdrukken, en als vrouw hetzelfde maar dan andersom. We moeten dus eigenlijk leven als een half mens, en bovendien moeten we als half mens ook nog bewijzen dat we wel een hele en echte man – of vrouw – zijn. Dus leren we die eigenschappen die als mannelijk worden gezien extra dik aan te zetten, uit te vergroten en te overdrijven.

En daar ontstaat misschien wel het grootste probleem van de gender- of mannelijkheidscultus. In principe zijn mannelijke kwaliteiten ook kwaliteiten, niets mis mee, goed te gebruiken in allerlei situaties, hartstikke nodig voor een volwaardig leven. Maar dan wel in balans – met zichzelf, en met onze zogenaamd vrouwelijke eigenschappen. Overdreven kwaliteiten worden vervormde kwaliteiten en leiden tot valkuilen. Teveel autonomie wordt isolatie, teveel daadkracht wordt doordrammerij, teveel assertiviteit wordt agressie. En autonomie heeft verbondenheid nodig om in balans te zijn, daadkracht moet gepaard zijn aan inlevingsvermogen, assertiviteit heeft flexibiliteit nodig.

We hebben al onze kwaliteiten nodig, niet alleen de zogenaamd mannelijke, en zeker niet de vervormingen van onze kwaliteiten!

We leven dus in onvrijheid en uit balans. Niet omdat we niet mannelijk genoeg mogen zijn, maar eerder omdat we niet menselijk genoeg mogen zijn. Want dat is namelijk wat we zijn, eerst en vooral: mensen! We hoeven geen dingen aan te leren die ons wezensvreemd zijn, alle kwaliteiten die we nodig hebben zitten in ons. Maar ja, die worden vaak vrouwelijke kwaliteiten genoemd, en dat is eigenlijk taboe voor mannen. Hoe ingewikkeld kan het leven zijn?! Hoe lastig toch om man te zijn!

We zullen dus moeten leren onze zogenaamd vrouwelijke eigenschappen te omarmen, te ontwikkelen, in te zetten en te waarderen. Natuurlijk is het onzin om het vrouwelijke eigenschappen te noemen als ze net zo goed bij mannen als bij vrouwen voorkomen. Het zijn gewoon menselijke eigenschappen die in ons allemaal voorkomen en die we allemaal nodig hebben.

Deze piramide gebruiken we om duidelijk te maken dat – en hoe – de Man Box bijdraagt aan allerlei maatschappelijke problemen, van economische ongelijkheid tot geweld, van klimaat tot mentale gezondheid, van arbeid tot zorg, van relaties en seksualiteit tot gender en diversiteit. Bovenin de piramide vinden we ernstige vormen van geweld die minder vaak voorkomen, onderin de piramide vinden we als je dat kan zeggen lichtere vormen van geweld die veel vaker voorkomen.

Geweld is tegelijkertijd de ultieme uitdrukking van ongelijkheid én de ultieme oorzaak ervan.

Van Anja Meulenbelt heb ik ooit geleerd dat emancipatie, kort gezegd, neerkomt op eerlijk delen en niet slaan.

De piramide laat ons zien dat de vraag niet is, wat kunnen we doen om gelijkheid  te bevorderen en geweld te voorkomen? De vraag moet eerder zijn, waar gaan we beginnen? Want dat kan dus overal, altijd! En dan alsjeblieft niet meer ophouden, steeds een stapje verder.

We hebben nieuwe perspectieven nodig, voor jongens, mannen en mannelijkheid – en voor de samenleving als geheel. Perspectieven die ons laten zien hoe we van de patriarchale aardplaat op de geëmancipeerde aardplaat komen, en hoe we de patriarchale last van ons af kunnen schudden en achter ons laten. Perspectieven die ons helpen om mens te zijn in de 21e eeuw, in verbinding met onszelf, elkaar en de wereld.

Wat me ook opviel tijdens de talkshow: voor veel van deze jongens en mannen is het belangrijk om vrij te zijn, autonoom, onafhankelijk, om buiten de gebaande paden te gaan, buiten de lijntjes te kleuren, buiten de box te denken en leven – als een poor lonesome cowboy.

Lieve jongens, lieve mannen, ik heb nieuws voor jullie: wat ons echt gevangen houdt is mannelijkheid! Zolang je je vastklampt aan mannelijkheid zal je nooit vrij zijn. De verhalen over mannelijkheid die ze ons vertellen, en die jullie misschien wel doorvertellen, ontdoen ons van onze menselijkheid. We zijn namelijk veel meer dan man alleen, we zijn vooral mens! En het is onze menselijkheid die ons wordt afgenomen als we vooral zo nodig man moeten zijn en mannelijk moeten doen.

Lieve jongens, lieve mannen, lieve mensen, het is toch eigenlijk heel verdrietig als jongens en mannen altijd een winnaar in controle moeten zijn. Want wie is er nou altijd in controle? En wat als je de controle een keer niet hebt, ben je dan een loser? Wie is er nou altijd in controle, dat is toch helemaal niet menselijk, onmogelijk in een mensenleven? Wie is er nooit een loser – of, for that matter, een zogenaamd mietje? En wat is daar mis mee? Zou het niet goed zijn om te leren omgaan met verlies, onzekerheid en de gevoelens die daarbij komen kijken?

Eerlijk gezegd voelt al die stevige mannelijkheid vaak als een heel broos korstje op een wond die blijkbaar heel veel pijn doet. Al die jongens en mannen die achter Andrew Tate en Jordan Peterson en andere mannengoeroes aanlopen, ze zijn eigenlijk heel erg gevoelig, kwetsbaar, ze hebben het heel erg moeilijk. Dat is het toppunt van menselijkheid, maar waarom moeten ze dat zo nodig ontkennen?

Deense onderzoekers brachten in kaart hoe boze jonge mannen verzeild raken in allerlei radicale en extremistische online gemeenschappen. Ze interviewden ook de jonge mannen zelf. Een van hen zei aan het begin van het interview, ‘zo nu ga ik je eens uitgebreid vertellen waarom ik zo boos ben’, om vervolgens meer dan een uur uitgebreid te vertellen waarom hij zo verdrietig was.

Een aantal jaar geleden kwam Jordan Peterson spreken op de Universiteit van Amsterdam. Sunny Bergman ging erheen voor haar documentaire Man Made. Ze kreeg Peterson zelf niet te spreken maar sprak wel een aantal jongens die naar de lezing gingen. En wat zeiden ze? Wij hebben het moeilijk, en deze man begrijpt dat tenminste.

Maar wat is het dan dat jongens en mannen zo kwetsbaar maakt?  Wat is het dan dat het leven van jongens en mannen zo moeilijk maakt, waardoor ze zo verdrietig en boos worden?

Het meest kwetsbaar is natuurlijk om kwetsbaar te zijn als je dat niet mag zijn.

We leren jongens en mannen dat je beter ongenaakbaar kan zijn dan kwetsbaar, dat je beter dader kan zijn dan slachtoffer, beter boos dan verdrietig, beter actief dan passief, beter man dan mens. Eigenlijk zijn we ook lief, zacht, kwetsbaar, zorgzaam, onzeker, hulpeloos, wanhopig – maar dat mogen we niet zijn, dat kunnen we niet aan, want we horen boven water in controle, sterk en zelfverzekerd en daadkrachtig en oplossingsgericht te zijn.

En dus reageren we ons af op onszelf, elkaar en de buitenwereld – vooral op al datgene en diegenen die symboliseren wat we niet mogen zijn.

Het gevaar is dus dat wij, eigenlijk heel lieve jongens en mannen, in situaties van controleverlies, verdriet, onzekerheid etc ons heil moeten zoeken in steeds extremer controledwang en overdreven en vervormde invullingen van mannelijkheid, in radicalisering of extremisme, of dat we vluchten in overmatig werken, drank, drugs, gamen, seks, gokken – of geweld, of uiteindelijk zelfs in zelfmoord.

Toen ik begon workshops aan jongens te geven was het motto ‘Sterk genoeg om aardig te zijn’. Blijkbaar vinden jongens en mannen het belangrijk om sterk te zijn, dus daarmee worden ze aangesproken. En vervolgens blijkt het een hele uitdaging om aardig te zijn. Daarvoor moet je stevig in je schoenen staan. Want je wordt al snel uitgemaakt voor watje, softie, mietje, homo en dat soort dingen. Een echte man is niet aardig, volgens de dominante mannelijkheidsideologie.

In plaats van ons vastzetten in beperkende en schadelijke ideeën over mannelijkheid kunnen we beter de vraag stellen: wat voor man willen we eigenlijk zijn? In wat voor wereld willen we leven? Door wat voor mensen wordt die wereld idealiter bevolkt? En wat betekent dat voor de mannen die we zouden willen zien in de wereld? Hoe kunnen we onszelf bevrijden van de matrix van mannelijkheid en onszelf vieren in de vrijheid van menselijkheid?

Met de vragen ‘Wat voor man wil jij zijn?’ en ‘Wat voor mannen willen we zien in de wereld?’ hebben we in de afgelopen jaren steeds meer verbinding gelegd tussen de verschillende thema’s van – en ingangen naar – wat we mannenemancipatie noemen. Onder brede themagebieden als geweld en veiligheid, arbeid en zorg, relaties en seksualiteit en gender en diversiteit zit altijd de vraag naar hoe we jongens tot man opvoeden, wat we verwachten van mannen, hoe we mannelijkheid invullen.

Voor veel mannen is hun man-zijn blijkbaar heel belangrijk, net als sterk zijn dat voor jongens is. Maar dan is het wel heel belangrijk om te onderzoeken, hoe we dat man-zijn dan kunnen, willen en mogen invullen. Kunnen we man-zijn zo invullen dat we onszelf mogen zijn? En zo dat we eerlijk delen en niet slaan? Wat voor mannen willen we zijn en zien in de wereld? Wat voor vaders, wat voor zonen, wat voor partners, wat voor vrienden, wat voor collega’s, wat voor werkgevers, wat voor omstanders, wat voor minnaars, enzovoorts.

Zondag is het vaderdag. Een goed moment dus om ons af te vragen wat voor vaders we willen zijn en zien in de wereld, om even stil te staan bij het belang van vaders, betrokken vaders, zorgzame vaders, lieve vaders. Want die hebben we nodig om te laten zien waar we heen willen met de wereld, met de mensheid, met jongens en mannen. Betrokken vaderschap draagt bij aan het doorbreken van de intergenerationele overdracht van dingen als armoede, geweld, en genderstereotypen. Betrokken vaderschap is goed voor kinderen, partners, gezinnen en vaders zelf. Betrokken vaders laten zien dat het kan, de man en vader zijn die je wilt zijn, die je wilt zien in de wereld.

Ik voor mij weet het wel al een beetje, geloof ik, wat voor mannen ik graag wil zien in de wereld, inclusief mijzelf. Niet dat ik van alles weet hoe het moet, maar ik weet wel steeds beter hoe ik het wil. Dat we mogen oefenen, dat we mogen leren, dat we niet perfect hoeven zijn, dat we van zogenaamd mannelijke en van zogenaamd vrouwelijke dingen mogen houden, dat we van mannen en vrouwen mogen houden, dat we niet eens per se man of vrouw hoeven te zijn, dat we erkennen dat we veranderen. Dat we elkaar kunnen waarderen om wie we zijn, als mens, en dat we het interessant vinden om elkaar te leren kennen, en zo onszelf weer beter te leren kennen.

In de afgelopen meer dan 30 jaar heb ik duizenden mannen mogen ontmoeten die ik graag zie in de wereld. Mannen die meededen aan een mannenweekend, mannen die zich als peer educator inzetten voor onze workshops, mannen die deelnamen aan allerlei activiteiten, mannen die zelf initiatieven ontwikkelden, mannen die zich als ambassadeur of in onze campagne uitspraken en lieten zien, mannen die in hun eigen omgeving proberen het verschil te maken, proberen een goede man te zijn, een goed mens, met vallen en opstaan. Mannen die zichzelf zijn, open en eerlijk, ook over hun worsteling als man in deze wereld, met wat er van hen verwacht wordt, wat ze zelf verwachten, over hun verlangens, kwetsbaarheden en misstappen. Mannen die op zoek zijn naar een zinvol en betekenisvol leven, met relaties die ertoe doen, met zichzelf, met elkaar, met vrouwen, met kinderen, met hun partners en met de wereld. Mannen die het allemaal ook niet zo goed weten, en het niet erg vinden om dat te erkennen en te delen, omdat we weten dat we het niet alleen maar vooral samen kunnen en moeten uitzoeken.

Wanneer ik met deze mannen ben, vind ik het opeens stukken makkelijker en leuker om mezelf ook als man te zien, dan voel ik me uitgenodigd om mezelf te zijn in alle complexiteit en tegenstrijdigheid, en wordt het belang van man-zijn grappig genoeg een stuk kleiner, dan zijn we met mensen onder elkaar die weliswaar met elkaar gemeen hebben dat we ons hebben moeten leren verhouden tot de Man Box, maar die daar graag buiten zouden willen kunnen gaan, zijn, doen, voelen en leven.

Die crisis van mannelijkheid is zo slecht nog niet, als die ons in beweging brengt en ons helpt uit de Man Box te breken. We moeten en mogen als heuse pioniers ongebaande paden bewandelen, nieuwe manieren ontdekken en uitvinden om onszelf te zijn en ons met elkaar en de wereld te verbinden. Buiten de box leven is een mooi streven, maar laat het dan ook buiten de Man Box zijn.

Ruben Hordijk: Hoe Jordan Peterson met zijn zelfhulpboodschap giftige mannelijkheid stimuleert

Jordan Peterson biedt geen alternatief voor incels, pick-up artists en mass shooters.

Peterson is de conservatieve psycholoog en vaderfiguur van menig verdwaalde jonge man. Hij wil met zijn mix van filosofie en zelfhulp jonge mannen aanmoedigen om niet aan haat, depressie en zelftwijfel ten onder te gaan, maar iets van zichzelf te maken. Peterson benadert de transgemeenschap en linkse ideologie met argwaan en woede. Intussen heeft hij juist veel begrip voor het lot van (witte) jonge mannen die, aldus Peterson, geen plek meer hebben in deze wereld, die door een anti-westerse en anti-mannen linkse ideologie zou worden beheerst. Zo richtte Peterson zich na de laatste school shooting in de VS direct tot de vele verloren mannen die met soortgelijke gedachten kampen, om hen hoop en een alternatief te bieden (Peterson podcast 13 juni 2022). Peterson heeft met zijn boodschap vanuit traditionele westerse waarden en conservatieve genderrollen enorm veel succes bij mannen die zich anders in de nihilistische, zelfdestructieve of expliciet misogyne werelden van incels of pick-up artists zouden bewegen. Maar hij vindt ook aansluiting bij jonge mannen die zingeving en oriëntatie zoeken in de moderne wereld.

Natuurlijk ben ik het ermee eens dat er positieve alternatieven nodig zijn voor jonge mannen die zingeving zoeken. De strategie vanuit links om Peterson te ridiculiseren werkt vaak averechts en voedt Petersons claim dat hij daadwerkelijk de enige is die zich om verloren jonge mannen geeft. Maar Petersons ‘alternatief’ grijpt terug op een mens- en wereldbeeld dat de problematiek juist veroorzaakt/versterkt – een wereldbeeld vol giftige mannelijkheidsidealen gebaseerd op ‘natuurlijke’ hiërarchie en de wet van de sterken en de zwakken. Zijn zelfhelpboodschap moedigt aan met een rechte rug en een opgeruimde kamer die harde wereld te trotseren, om zo je persoonlijkheid op te bouwen en te streven naar succes in de wereld. Dit is de boodschap van ‘eigen verantwoordelijkheid’, die door conservatieve intellectuelen en politici wordt ingezet om een gesprek over structurele problemen te vermijden. Individuen worden zo verantwoordelijk gemaakt voor hun eigen ‘falen’.

Positief geformuleerd: Peterson moedigt aan om niet op te geven en wat van jezelf te maken. Negatief geformuleerd: als je geen succes hebt dan ligt dat aan jezelf – je bent verantwoordelijk voor je eigen ‘falen’ en je moet ervoor zorgen dat je niet faalt. Deze boodschap berust op dezelfde bron van vervreemding, onderdrukking van gevoelens, zelftwijfel en zelfhaat die tot de expliciet misogyne en destructieve manieren van denken en doen leidt. (Ik zeg ‘expliciet misogyne’ om het te onderscheiden van hoe Peterson impliciet misogyne manieren van denken en kijken in stand houdt.) Peterson belichaamt de Strenge Vader die zegt dat je ’t nooit goed genoeg doet en dat je een echte man moet worden.

De motor van Jordan Petersons zelfhulpboodschap is schaamte. Het valt mij op hoe vaak Peterson woorden als ‘pathetic’, ‘weasel’, ‘shameful’, ‘disgusting’ en ‘worthless’ gebruikt. Voor Peterson is schaamte en zelfhaat begrijpelijk en onvermijdelijk. De ervaring van schaamte biedt de motivatie om jezelf te verbeteren in een streven om niet langer waardeloos en shameful te zijn. Zelfhulp wordt dan het naar boven oriënteren om aan je gevoelens van schaamte te ontsnappen. Het ver weg rennen, weg van jezelf, weg van de spoken die fluisteren dat je een ‘pathetic weasel’ bent. Maar die spoken zullen blijven terugkomen, hoe ver je ook rent of hoe hoog je ook klimt, als je niet probeert van ze te leren en vrienden met hen te worden. Wanneer die spoken niet terugkomen in de vorm van schaamte en zelfhaat, dan zullen anderen moeten opdraaien als projectiescherm voor die negatieve gevoelens. Als ik omhoog blijf kijken (naar Peterson als vaderfiguur, naar m’n masculine ego-ideaal, naar beelden van succes), reken dan maar dat dit gepaard gaat met het wraakzuchtige neerkijken op anderen waarop de negatieve gevoelens en twijfels over mezelf geprojecteerd kunnen worden: feministen, ‘neo-Marxisten’, de transgemeenschap, of wie dan ook die de normen van de maatschappij durft te bevragen.

Peterson predikt om altijd omhoog te blijven kijken, wat samen gaat met het neerkijken op anderen – en vaak wordt er nog een flinke schop aan toegevoegd. Zijn welbespraaktheid en nuance schept meestal genoeg vaagheid om hem niet direct verantwoordelijk te kunnen houden voor dat schoppen naar beneden, maar z’n jonge mannen-achterban doet dat werk wel. Zo draagt Peterson bij aan een cultuur van giftige mannelijkheid. Dit wuift Peterson weg als een ideologisch argument dat zou claimen dat mannen per definitie giftig zijn vanwege hun man-zijn. Een feministische, hegemoniale take-over in onze cultuur die zich tegen mannen richt, in plaats van een concept dat mannen kan helpen de geïnternaliseerde druk en het externaliserende geweld te ontleren om gelukkigere mensen te worden in een respectvolle en emanciperende maatschappij.

Voor de incels, pick-up artists en mass shooters die verdrinken in de cyclus van zelfhaat en geëxternaliseerde projectie, komt Peterson met traditionele beelden van mannelijkheid, succes en ‘verantwoordelijkheid’. Maar die grijpen terug op dezelfde onderliggende schaamte en zal de cyclus van agressie niet stoppen. Verantwoordelijkheid nemen betekent niet dat je jezelf veroordeelt (‘You weasel!’) om vervolgens naar een (traditioneel masculien) ego-ideaal te streven om aan je zelfhaat te ontsnappen. Ver-antwoord-elijkheid (response-ability) nemen is geen zelfoordeel. Het is het bijdragen aan sociale en politieke ruimtes waar iedereen kan antwoorden vanuit wie zij zijn (en de ruimte hebben om dat uit te vinden), in plaats van onszelf en elkaar te veroordelen op basis van hiërarchische normen en ego-idealen van buitenaf. Een pro-feministisch alternatief cultiveert ruimtes buiten cis-heteronormatieve normen waar we in kwetsbaarheid onze eigen gevoelens leren (her)kennen en ermee leren omgaan. Zo kunnen we onze (onbewuste) identificatie met giftige, gevaarlijke en gewelddadige beelden van mannelijkheid en succes ontleren, en leren om onszelf en anderen met begrip en respect te bejegenen.

Jens van Tricht: Compensatiestemmen

Deze column verscheen in de speciale bijlage bij Trouw over de Alliantie Politica.

Er komen verkiezingen aan. Machtsposities worden verdeeld. Beslissingen over mensen worden gemaakt. Maar wie maakt de beslissing over welke mensen?

De belangen van mensen zoals ik – wit, man, Nederlands, hetero, universitair geschoold, middenklasse, 7 vinkjes – worden ongeacht de uitslag over het algemeen toch wel vertegenwoordigd. Immers, mensen zoals ik zitten op hoge posities overal in de samenleving, of het nu gaat om politiek, bedrijfsleven, media, cultuur en het onderwijs. Onze positie in het leven vormt meestal het uitgangspunt voor de belangrijkste beslissingen die worden genomen. Mensen zoals ik vormen de norm voor alle anderen.

Mensen zoals ik hebben vaak mooie idealen, we zetten ons altijd maar wat graag in voor goede doelen, voor rechtvaardigheid in de wereld, tegen honger, voor dierenrechten, tegen armoede, voor vrede, tegen discriminatie, voor kansengelijkheid. We weten dat het in het algemeen belang is dat iedereen zich in vrijheid, veiligheid en gelijkwaardigheid ten volle kan ontplooien.

In de praktijk blijkt echter dat we het liefst zien dat mensen zoals wijzelf zich vervolgens voor al deze mooie doelen inzetten. Mensen zoals wijzelf zien eruit zoals wijzelf, praten zoals wijzelf en handelen zoals wijzelf. Dat is lekker vertrouwd, we begrijpen elkaar en kunnen daarbinnen best van mening verschillen. Een goed debat is immers nooit weg! Mensen zoals ik trekken mensen zoals ik aan, nemen mensen zoals ik aan, en stemmen op mensen zoals ik.. En dan zien we het liefst dat ze met die goede doelen aan de slag gaan zoals ik me voorstel dat ik het zelf zou doen.

Dit is het patroon waardoor diversiteit en inclusie overal zo’n grote uitdaging blijven. Omdat mensen zoals ik vaak met de beste bedoeling onze eigen onwetendheid in stand houden. En daarmee ook de ongelijkheid waarvan we zeggen dat we die willen helpen opheffen.

Als we willen dat iedereen gelijke kansen heeft moeten we beginne iedereen gelijke kansen te bieden. Wanneer het zo is dat sommige mensen maatschappelijk gezien met 3-0, 4-0, 5-0 of zelfs meer achter staan, dan zouden deze mensen bij verkiezingen eigenlijk extra compensatiestemmen moeten kunnen uitbrengen. Als je met 1-0 achter staat krijg je 2 stemmen, als je met 2-0 achter staat krijg je 3 stemmen. Zo zouden verkiezingen kunnen bijdragen aan de hoognodige herverdeling.

Zover is het nu nog niet. Wat wel kan, is dat mensen met meer kansen hun tem gebruiken om mensen met minder kansen meer stem te geven. We kunnen stemmen op iemand die niet op ons lijkt. Op een vrouw, op iemand van kleur, op iemand met een andere achtergrond. Dat hoeft helemaal niet iemand te zijn met per se andere ideeën en idealen over de wereld; binnen elke partij kan je kiezen voor iemand die meer of minder op je lijkt. Stel je voor wat een rijkdom het is wanneer we de gezichten kunnen zien en stemmen kunnen horen van mensen die tot nu toe niet of nauwelijks gezien en gehoord worden! En ja, dan moeten we misschien leven met het ongemak dat mensen die niet of minder op ons lijken aan de slag gaan met onze idealen, en misschien soms dingen zeggen of doen die we zelf liever anders zouden zeggen of doen. Dat is geen probleem, maar juist de oplossing. Want we willen toch dat we dingen anders gaan doen? Solidariteit en rechtvaardigheid kunnen niet zonder ongemak, anders is het meer van hetzelfde. Wat we nodig hebben zijn andere gezichten en temmen en verhalen in onze vertegenwoordiging. Stap dus vooral eens uit je comfortzone en deel je privileges  met de wereld, want de wereld is van iedereen.

Jens van Tricht is auteur van ‘Waarom feminisme goed is voor mannen’ en oprichter en directeur van Emancipator. In 2023 verschijnt het boek in nieuwe druk onder de titel ‘Wat voor man wil jij zijn?’

Onderzoek “Learning to be a father”

De afgelopen weken hebben wij Frankie Johnson mogen verwelkomen in ons team voor een onderzoek naar vaderschap. In deze blog lezen jullie de uitkomsten van haar onderzoek.

Learning to be a father: intergenerational transmission

My partner and I had been together two and half years when we discovered I was unexpectedly pregnant – a baby did not figure in our immediate life plans, and neither of us were prepared in any way for the change a baby would bring. Thanks to a lot of reading, some antenatal classes, and excellent midwife support, we went into the birth feeling (relatively!) calm and confident. It was only in the postpartum haze that we realised, beyond the practicalities of keeping her alive, the much bigger issue was how we wanted to raise our daughter – which values were most important to us, which qualities did we want to encourage, and how did we want to present ourselves as role-models? Whilst we didn’t have any answers, these questions stayed with me and only became more compelling and fraught with difficulty as I immersed myself in my Gender Studies masters at Utrecht University. The course highlighted the insidious manifestation of gendered norms and expectations in our society, even in the most seemingly innocuous places, prompting me to critically reflect on the extent to which I had internalised harmful messages that I could unwittingly pass to my daughter, through my words or actions. This led me to evaluate our definition of ‘good’ parenting. Although this is clearly influenced, and perhaps reshaped, by mass media images and broader cultural values, as well as education, religious views, and examples in your community (the list goes on!) – what is the initial reference point for our understanding of how (or how not) to raise a child? The answer, of course, lies in our very first relationship: that with our own parents. 

As part of my MA I was fortunate enough to complete an internship with Emancipator, which encouraged me to take a new perspective on gender equality, one driven by male emancipation. The internship granted me the opportunity to learn more about changing the position of, and ideas about, men and masculinity, and connected me to a European network of organisations working in a similar gender-transformative way. I chose to apply this approach to the parenting questions that had been bothering me – how do men develop their fatherhood identity, and how does that process interplay with both their relationship with their own father, and adherence to masculinity norms?

To interrogate the process and power of intergenerational transmission of fathering practices, I designed and launched a survey (inspired by IMAGES: the International Men And Gender Equality Survey) open to all fathers in the Netherlands. This forms a key part of my research, investigating how the subjective memory of the experience of being fathered shapes the parameters of an individual’s own approach to fathering (in terms of their understanding, expectation, performance and valuation of fatherhood). By examining the entanglements between fatherhood, memory, masculinity and identity, I hoped to deepen understanding of fathers in the Netherlands, enabling Emancipator and partners to better engage with this specific subgroup and consequently design and deliver more targeted support.  

The results of the survey made for very interesting reading! Whilst the specific responses are of course confidential, an overview summary of the key findings reveals a complex relationship with the fatherhood identity, especially as it evolves over time.

Perceived evolution of fathering practices towards gender equality: participants understood themselves to be more engaged with their children than their fathers were, and viewed themselves as prioritising, and valuing their fatherhood identity more highly. In contrast, they perceived their own fathers focus to be primarily on paid employment. Participants also reported more gender-equal households in terms of the division of household and childcare labour.

Continuity of traditional models of fatherhood: despite this perceived shift in attitudes to family and domestic roles, dominant discourses of masculinity persevere, with participants mostly earning a higher income than their partners (despite these partners being equally well-educated and in employment), with many working long hours. Gendered parenting continues, with fathers typically taking responsibility for certain types of childcare-related tasks – generally those with a more “public facing” nature. This helps to highlight how persistent structural barriers continue to reinforce enduring gender norms.

Fathers serve as the starting reference point for parenting: when men become fathers themselves, they are forced to reconsider and reevaluate their own fathers, with a relatively even split between participants who chose to adopt and improve their fathers’ approach, versus those who reject their fathers’ approach, attempting to engage with their own children in ways they perceive they did not receive from their father. For better or worse, fathers provide a blueprint for their sons, serving as the original and lasting role model.

These findings are not (necessarily) representative of the broader Dutch population but rather apply only to the particular group who participated, which in large part was a broadly homogenous sample of middle-class, middle-aged, highly educated, secular white men in nuclear families.

I was reassured as well as surprised by the results, which made me revisit my initial assumptions about the progressiveness of Dutch society (particularly in comparison to the UK, my own background). These findings demonstrate clear progress towards gender equality, at least in the self-perception and presentation of white middle-class men, although there is plenty more work to be done. Emancipator helps speed this journey along, through its workshops and activities, which now can be strengthened even further by the insights of this research.

I plan to delve deeper into this topic for my thesis, supplementing this rich data with interviews with some of the fathers from the sample. If you would like to know more, or get involved, please reach out to f.m.n.johnson@students.uu.nl 

My time with Emancipator, although challenging in terms of conducting research in a format new to me, and in another language, has connected me to a team of dedicated and knowledgeable colleagues; introduced me to a new and invigorating academic literature; and given me a taste of working for a charity in the Netherlands, a career direction I’m hoping to pursue post-graduation. This internship has been a key part of my masters, but, more importantly, has allowed me to investigate a topic of great personal interest and produce insights that can help develop Emancipator’s work. It has also prompted both myself and my partner to challenge the origin and nature of our views, values and enactments of parenting, in our journeys to becoming the best parents we can be. 

Best (trainings)weekend ever!

Amsterdam, 7 maart 2022

En toen was het opeens weer maandag…

Afgelopen weekend was het trainingsweekend van Emancipator. Een weekend waarin deelnemers werden klaargestoomd om straks, samen met een workshopleider, bij te dragen aan de verschillende workshops die wij geven rondom gendergerelateerd geweld, seksualiteit en relaties, en mannelijkheid, maar niet voordat wij, met z’n allen, de materie indoken. Een ervaring als geen ander…

Natuurlijk had ik al wel het één en ander over de trainingsweekenden gehoord, als relatief kersverse communicatiemedewerker bij Emancipator. Alleen het weekend zelf ervaren, dat was er nog niet van gekomen. Eerlijk is eerlijk: ik had er ongelofelijk veel zin in, maar zag er ook tegenop. Want werken aan mannelijkheidsnormen, vraagt ook om zelfreflectie, om openheid, om emotioneel werk. “If you talk the talk, walk the walk.” Dat ik achter Emancipator’s missie en visie sta, moge duidelijk zijn als medewerker, maar voor mijn gevoel stond ik het meest van de materie. Kortom, ook ik zou de confrontatie aan moeten gaan met mijzelf, mijn mannelijkheid, mijn geschiedenis. 

Naarmate het weekend naderde, werd ik zenuwachtiger. En ik kwam er ook achter waarom. Er zouden vooral mannen komen. Ook heteroseksuele mannen. Onbekende heteroseksuele mannen. Onbekende heteroseksuele mannen die mij niet kennen en die ik niet ken. En toen viel het kwartje. Dat is exact het type wat mij heeft gepest, heeft uitgescholden vanwege mijn homoseksualiteit, mij onveilig heeft laten voelen. En daar dan een hele groep van. Waar was ik aan begonnen? 

Het zal je misschien niks verbazen, maar dit was een enorm vooroordeel, kwam ik op de eerste avond al achter. Wat een groep mannen. Het ademde vertrouwen, liefde, veiligheid, mannelijkheid, vrouwelijkheid, ruimte. En dit bleef het hele weekend zo. 

De eerste avond stond in het teken van kennismaken. Een mooie groep van allerlei mensen, mannen, een vrouw, non-binaire personen, van alle walks of life, voorkeuren, geschiedenis. Elkaar ontmoeten. Elkaars ervaringen delen. Elkaars hopen en vrezen. Stilstaan bij de diversiteit van de groep. Gekoppeld worden aan een buddy en gekoppeld worden aan een familie: de emotionele uitvalsbasis van het weekend. Dat alles op een prachtige locatie in een oud klooster in Ubbergen. Het was binnen no-time tijd om te slapen. 

Zaterdag. De eerste trainingsdag, waarbij het ervaren van de workshops centraal stond en alles kwam voorbij. Van onze ‘man box’ tot grenzen aangeven tot energizers tot statistieken tot de indrukwekkende tijdlijn en nog zoveel meer. Alles gevoed door de ervaringen van de deelnemers, met ruimte voor reflectie en ruimte voor inchecken met je buddy. De emoties waren zichtbaar en onzichtbaar aanwezig. Niet alleen de openheid van de groep, maar ook de openheid van mijzelf raakte mij. Het was zo een veilige omgeving om de man te zijn die ik ben, omringd door zoveel liefde en vertrouwen. 

Ook het thema ‘geweld en veiligheid’ was onderdeel van de training, met daarin het zeer aangrijpende “Dear Daddy” (trigger warning als je dit wilt gaan kijken). Ik voelde de tranen opkomen en ik voelde dat het ok was. Na “Dear Daddy” was er meteen een moment om met je buddy. Mijn buddy was de hele dag al een emotioneel anker geweest, iemand met wie je alles deelt, en die nu troost kon bieden aan mijn verdriet. Enorm bijzonder hoe iemand die 24 uur geleden voor het eerst ontmoeten, zo belangrijk voor je kan zijn. 

Na het eten was het tijd om, met elkaar, het te hebben over de dag. Er was verdriet, er was boosheid, er was ongemak. Het was een zware en volle dag geweest. Ik herkende wat ik terug hoorde van deelnemers van mijn eerste weken bij Emancipator: zo een groot en complex probleem, waar je hoe dan ook mee te maken hebt en een onderdeel van bent. Hoe moet dit nu verder? En wat is mijn bijdrage? En wat is mijn rol? En wat is ‘mijn man’? 

Na het programma bracht de avond wat lucht. Zowel letterlijk als figuurlijk. Bij het haardvuur buiten gingen de gesprekken over van alles. Over empoweren van jongens tot George Michael tot vaderschap tot hoe het vuur het beste opgebouwd moest worden en zelfs de Zangeres Zonder Naam werd nog even aangetikt. Om tien uur lag ik uitgeteld in bed. Wat een zware, intens, bijzondere, mooie dag. 

Het was alweer zondag en daarmee de laatste dag. Een dag die voornamelijk in het teken stond van de praktische kant van de workshops (en de deelnemers daaraan) en het oefenen met de methodes, maar ook van reflectie en afscheid. En natuurlijk van wat iedere deelnemer nu zou kunnen gaan doen om het gesprek voort te zetten. Nog een groepsfoto, een laatste rondje ter afsluiting en toen was het alweer voorbij. Een intens, bijzonder, liefdevol, emotioneel weekend. 

Ik werd vanmorgen wakker en miste iedereen. Ik kan niet wachten om iedereen weer te zien. Dat zegt toch genoeg. 

Dan nog even dit…

Denk je nu: “maar hey, dat wil ik ook?” Meld je dan nu aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van wanneer het volgende weekend plaatsvindt.

 

The Voice & de mythe van witte onschuld

Lieve mannen,

Laat ik beginnen mijn dank en bewondering uit te spreken voor al die mannen die zich hebben laten horen en laten zien de afgelopen weken – en soms al maanden, jaren!l In alle rumoer rond de seksuele misstanden in The Voice van de afgelopen weken waren er gelukkig ook mannen zichtbaar en hoorbaar. Fijn dat jullie er zijn!

Tegelijk viel ook weer op hoe groot de belevingskloof tussen veel mannen en vrouwen nog steeds blijkt te zijn. Terwijl zoveel vrouwen herkenning, ervaringen en verontwaardiging deelden, bleven zoveel mannen stil. Hoe kan dat toch? Waar zijn al die mannen uit de levens van vrouwen die geweld meemaken, van vrouwen die zich inzetten voor emancipatie, gelijkheid, veiligheid en rechtvaardigheid? Waarom zijn jullie zo stil?

Ik moest denken aan wat ik een tijdje geleden schreef, nadat ik door een niet wit persoon was aangesproken op mijn witheid. En ik realiseerde me maar weer hoe vergelijkbaar de reacties van mannen op seksisme vaak zijn met de reacties van witte mensen op racisme. Het is pijnlijk om kritiek te krijgen terwijl ik zo mijn best doe om een goed persoon te zijn. Nog pijnlijker is het als ik om deze pijn niet te voelen in de aanval ga, of vlucht. Ik wil graag proberen deel van de oplossing te zijn en moet daarvoor de uitdaging aangaan. Dat begint met mijn ongemak in de ogen te zien, misschien zelfs te koesteren, te omarmen – zodat ik kan leren en groeien.

Misschien herken je iets van het proces dat ik hier beschrijf. Misschien helpt het om te weten dat velen dit proces herkennen. Misschien helpt het naar je ongemak te luisteren, naar het ongemak van anderen te luisteren, en daarna misschien om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Op zoek naar meer begrip, verbinding, en werkelijke verandering.

Wellicht ten overvloede: waar het hier over witheid gaat zou je ook mannelijkheid (of …, vul maar in) kunnen lezen.

De mythe van witte onschuld.

Dus dit is hoe witte onschuld werkt. Hoe witte fragiliteit werkt.

Ik krijg kritiek op witheid. Van iemand die ik graag mag, die ik bewonder, die ik hoog heb zitten, van wie ik graag zou willen dat deze mij ook leuk vindt.

Eerst herhaal ik eindeloos alle redenen waarom ik goed ben, waarom ik een goede witte persoon ben. Ik doe toch allemaal goede antiracistische dingen en omring me met niet witte mensen die mij een goede witte bondgenoot vinden.

Dan denk ik over de kritiek en wil ik die weerleggen. Ik zie incidenten, onbegrip en miscommunicatie. Maar de ander ziet een patroon, systeem, macht.

Dan denk ik: de persoon met kritiek heeft zelf een issue. Het is diens eigen probleem. Eventueel zelfs: die spoort zelf niet. En dan bedenk ik alle kritiek die ik op deze persoon kan formuleren, rond van alles en nog wat.

Dan dringt de kritiek langzaam maar zeker serieus tot me door.

En dan verafschuw ik mezelf. Dan haat ik mezelf. Dan vind ik mezelf helemaal minderwaardig. Het imposter syndroom slaat toe. Ik val door de mand, ben een idealist van niets, nu komen ze erachter dat ik net zo erg ben als de rest, ik ga gecanceld worden, alles is voorbij.

Dan bedenk ik hoe zielig ik ben. Ik heb het al zo zwaar, doe zo mijn best, ben overwerkt, overspannen, onbegrepen, ongezien, laag zelfbeeld, deels autistisch, wellicht hoogbegaafd, zeker hypergevoelig, een beetje bipolair, gender dysforisch, worstel met eetbuien en overgewicht, heb chronische fysieke klachten, etc

Dan komt er een fase dat ik denk ‘het ligt aan mij, ik kan het toch niet goed doen, ik geef het op, ik ga wat anders doen’.

Goed, en dan langzaam kan ik me openstellen voor de kritiek, en voor mijn eigen goede intenties, stel ik me open voor het bestaan van blinde vlekken in mijn bewustzijn en handelen waardoor ik de kritiek moeilijk te begrijpen of op mezelf te betrekken vind.

Dan zoek ik zachtheid en compassie in mijzelf, voor mijzelf en voor de ander en kan het leerproces beginnen of verder gaan. Dan kan ik beginnen verantwoordelijkheid te nemen voor wie ik ben en wat ik doe in de omstandigheden waar ik nu eenmaal ook deel van uitmaak en aan overgeleverd ben – of ik dat nu wil of niet – en die het allemaal niet makkelijker maken.

Ik kan niet onschuldig zijn. Daar moet ik mee leven. Wel kan ik verantwoordelijkheid nemen en dragen.

Alles wat ik gezegd en gedacht en gevoeld heb, over mezelf en over de ander, kan ook nog waar zijn. Allemaal tegelijk, of gedeeltelijk. Zo complex en tegenstrijdig is de realiteit. Wat ik ermee doe is mijn verantwoordelijkheid. Ik wil graag deel van de oplossing zijn. Daarvoor moet ik erkennen dat ik deel van het probleem ben. Dan kan ik gaan werken aan verandering, aan mijn eigen individuele verandering en aan de systeemverandering die nodig is. Ze zijn allebei nodig. Het is een lange weg. Ik weet dat het de moeite waard is. Maar wat is het soms vermoeiend, en vooral dat het nooit klaar is.

Hannah Gadsby zet op de haar kenmerkende briljante manier uiteen hoe problematisch het is om te denken in ‘goede’ en ‘slechte’ mannen. En legt vervolgens ook de link naar witte mensen en andere dominante groepen. Ze eindigt met de opmerking dat het belangrijk is dat we allemaal kunnen geloven dat we in de basis goed zijn, maar dat het heel gevaarlijk is om te geloven dat anderen slecht zijn om jezelf goed te kunnen voelen.

Onze gevoeligheid voor kritiek laat zien hoe fragiel ons gevoel van onschuld is. Maar het gaat dus niet om schuld, het gaat om verantwoordelijkheid. Het is ook gevaarlijk om jezelf in de basis slecht te vinden om jezelf een beetje goed te kunnen vinden. Misschien is dat wat te vaak tot zwijgen over racisme en seksisme leidt. We kunnen ons gevoel van waardigheid versterken door ons uit te spreken tegen onrecht. We kunnen onze verantwoordelijkheid nemen en steeds een beetje beter gaan doen. En dan niet meer ophouden!

Liefs,

Jens

“Ellen zal voortleven in ons werk”

“De beste manier om Ellen te eren is door plezier en genot centraal te stellen in ons leven”

Met het overlijden van Ellen Laan afgelopen zaterdag is een bijzonder mens van deze wereld verdwenen. Ellen was seksuoloog, GZ-psycholoog en de oprichter van Seksueel Welzijn Nederland. Maar Emancipator-directeur Jens van Tricht herinnert zich vooral ook haar plezier en levenslust. Hij deelt graag zijn warme herinneringen aan haar:

“Ellen was een enorm hartelijk mens. Heel gedreven, een enorme idealist. Ze was heel erg betrokken, gewoon een heel fijn mens. Ze haalde ontzettend veel plezier uit haar werk. Niet belerend zo van ‘jullie doen het fout’, maar met een houding van: ‘kijk eens naar de mogelijkheden. Er is nog zo veel meer uit het leven te halen en het ligt voor het grijpen.’

“Het is intens jammer dat ze er niet langer mag zijn. En we gaan ervoor zorgen dat ze voortleeft in ons werk, in wat we doen en hoe we het doen.

“Ze heeft vanaf het begin ons werk bij Emancipator omarmd en gesteund. Zij was er heel duidelijk over dat mannen verantwoordelijkheid hebben om seksueel genot en seksueel welzijn eerlijk te delen. Om de clitoris te leren kennen, om seksueel welzijn bij vrouwen meer aandacht te geven. En ook dat mannen daar een wereld bij te winnen hebben. Seks wordt voor iedereen prettiger wanneer het echt samen is. Gedeeld plezier is dubbel plezier!

“Hoe kunnen wij haar werk voorzetten? Ik zou zeggen: word lid van Seksueel Welzijn Nederland. Of volg ze in ieder geval op social media. Maar vooral: het centraal stellen van plezier en genot in idealisme is heel belangrijk. Dat is waar we het eigenlijk voor doen. We kunnen ons richten op het wegnemen van problemen, maar misschien nog wel belangrijker is het cultiveren van het goede. De beste manier waarop we Ellens nalatenschap kunnen eren is door plezier en genot centraal te stellen in ons leven.”

Leestip: afgelopen november verscheen in Vrij Nederland een prachtig dubbelinterview met Ellen en Jens, een hartstochtelijk gesprek over (mannen)emancipatie. Een zekere aanrader!

Foto: Universiteit van Amsterdam

Coba Hordijk: De Mannenknuffel

Vanaf 25 november bloggen we weer in het kader van de White Ribbon Campagne: Wat voor man wil jij zijn om gendergerelateerd geweld te voorkomen? Schrijf mee!

Hij zit in een café. Hij wacht op zijn vriend – of nee, zijn maat. Hij zit rustig op zijn telefoon te kijken en een eerste biertje te drinken. Steeds als er iemand binnen komt, kijkt hij hoopvol op: is het zijn vriend – of nee, zijn maat? Als na een paar minuten zijn maat inderdaad binnenkomt, springt hij blij op en brult hij iets door de ruimte. De twee mannen lopen met grote, zelfverzekerde passen op elkaar af. Hun armen wijd open gespreid. Als ze dan vlak voor elkaar staan, dan is die er: de mannenknuffel. De borsten knallen hard tegen elkaar op, de armen sluiten zich snel. Vlakke handen timmeren hard op ruggen. De ruggen worden behandeld alsof het stoffige deurmatten zijn die al te lang niet zijn uitgeklopt. De harde, doffe klappen zijn hoorbaar in de hele ruimte – zoals het hoort.

Dit hele spektakel duurt niet langer dan twee seconden. Intimiteit is ongemakkelijk en de harde klappen op elkaars ruggen kunnen dat maar voor beperkte tijd overstemmen. Iets langer innig in elkaars armen verzonken staan zou vragen oproepen. De verschijning moet hetero blijven. Als de twee gedaanten zich snel weer van elkaar losmaken, vullen ze de ruimte op met luide woorden, voordat dat verrekte Ongemak het kan overnemen. Snel weer zitten. De avond is gered, ondanks dat risicovolle moment dat had kunnen afglijden naar enkele seconden van intimiteit. Vanaf daar was het alleen maar bergafwaarts gegaan. Voor je het weet, ben je over je gevoelens aan het praten, en moet je misschien wel een echt volwassen gesprek over behoeften en wensenvoeren. Straks is het huilen.

De avond is gered. Er is succesvol door de nauwe straatjes van het patriarchaat gemanoeuvreerd. Er was innigheid, er was intimiteit, er was liefde. Maar niemand vond het gek. Ze kregen geen verdachtmakingen dat ze misschien wel homo zijn. Niet van anderen en ook niet van zichzelf. En dat is misschien nog wel het belangrijkste. 
Het succes zat ‘m in de vanzelfsprekendheid waarmee het stuk werd opgevoerd. Acte I: bewijs dat je een man bent. Een opvoering waarbij het hele café het publiek is en zij de acteurs, maar iedereen jury. Een opvoering die geen regisseur nodig had want de twee mannen kenden het script al uit hun hoofd. Ze hebben het al zo vaak opgevoerd.

De avond is gelukkig gered. Maar was er wel innigheid? Was er wel intimiteit, was er liefde? Is de mannenknuffel het hoogst haalbare in het nauwe spectrum van intimiteit tussen hetero mannen? Wat zegt het dat zelfs zoiets simpels als een knuffel zo beladen is met de dreiging van een beschuldiging van homoseksualiteit? En dat die dreiging genoeg is om de knuffel niet uit te breiden naar iets warmers, iets zachters?
In het theater van het patriarchaat hebben we allemaal een duidelijke rol. Maar op het moment dat je uit je rol als man stapt, kun je iets zachts doen. En op het moment dat je iets zachts doet, stap je uit je rol als man. Misschien dat daarom de mannenknuffel zo agressief is: om dat zachte dat een knuffel eigenlijk is, te compenseren met iets hards, iets mannelijks. De ergste misdaad die je namelijk kan begaan als man in het patriarchaat, is het opgeven van je mannelijkheid.
Maar dat is niet het hele verhaal. Als die knuffel zo gevaarlijk is, en luidruchtig gepaard moet gaan met agressie om de mannelijkheid intact te houden, waarom gebeurt die knuffel dan alsnog? Is het niet veel veiliger om gewoon een stevige handdruk te geven?

Was er intimiteit in de mannenknuffel tussen deze twee vrienden? Was er liefde? Ja, die was er zeker. Blijkbaar komt zelfs onder alle lagen van censuur en zelfcensuur nog die behoefte aan intimiteit naar boven kruipen, zelfs in de mannelijkste momenten onder de mannelijkste mannen. Men is bereid om de aanklacht, veroordeling en straf van de genderpolitie te riskeren. En dat is toch wel een beetje hoopvol.